een paar weken. Wij laten ons de krant nasturen. Wij gaan op reis met collega's, met een reisgezelschap, met groenten, blikjes en klapstoelen achter in de auto, en met een reisroute van de ANWB. Wij blijven bereikbaar.
Vacantie interrumpeert. Wie met bezetenheid iets doet gaat niet veertien dagen ertussendoor op reis. Wie bezig is aan een roman, wie verliefd is, wie een nieuwe fabriek bouwt, wie een opstand of een beslissende reclamecampagne voorbereidt, laat zijn liefde niet in de steek. Loemoemba en Hammarskjöld gaan nu niet met vacantie. Dat Eisenhower zo veel ging is een bewijs dat hij geen goed president was (ook als men bedenkt dat hij het deed op doktersadvies). Dat minister Luns in de buurt van Klagenfurt zat, toen Indonesië de betrekkingen verbrak, was toeval, maar tekenend. Wij zijn op het ogenblik met vacantie, en er moet al een wereldoorlog uitbreken, zoals in augustus 1939, willen wij eerder thuiskomen dan ons plan was. De vacantiestemming, nu op haar hoogtepunt maar ook in de rest van het jaar nooit helemaal afwezig, is een vijand van de revolutionaire gezindheid. Zij is zowel een oorzaak als een gevolg van onze houdbare democratie en onze betrekkelijke tevredenheid.
In de vacantie is het evenwicht tussen beroepswerk en vrijetijdsbesteding verbroken. De aandacht moet worden gericht op het privéleven, de kinderen, de liefhebberijen. Wanneer de afleiding van het reizen niet bestond, zouden sommige vacantiehebbers verveeld en humeurig raken door deze tijdelijke, maar naar hun idee al snel lang durende periode van vrijheid. Maar nu deze afleiding er wel is, ondervindt de toerist de vrijheid om te doen wat hij wil in zijn vacantie als een verademing. Het is voor hem niet van belang wat hij met die vrijheid doet - hij is bereid veertien dagen aan de leiband van een groepsreis-programma te lopen - maar dat hij haar bezit. Trouwens, ook bij die groepsreis heeft hij zijn vrijheid althans één keer gebruikt, namelijk om de
gebondenheid te kiezen. Vooral voor degenen die in een groot bedrijf of departement werken en het hele jaar overdag de opdrachten moeten uitvoeren die anderen hun geven, is de mogelijkheid om zelf te beslissen over hun tijdsbesteding een grote attractie van de vacantie.
Reizen maakt een mens iets minder dogmatisch over de correcte manier van leven, iets minder totalitair in zijn belangstelling voor het gedrag van buren en familie, iets minder dorps. Hij verliest wat van zijn wantrouwen, van zijn vatbaarheid voor de propaganda,
dat mensen in andere landen met andere klimaten, goden, politieke systemen en eetgewoonten geheel andere wezens zouden zijn. Dat geldt althans voor Europa. Als er nog eens een tijd komt dat alle honderdduizenden die nu naar Italië, Frankrijk en Duitsland gaan, bezoeken brengen aan Rusland, Afrika of China, zou hun dat misschien ook iets minder ontvankelijk maken voor misleidende suggesties over de mensen die daar wonen. Het zal overigens altijd maar een dun laagje blijven, dit begrip voor anderen op grond van reiservaringen. Daarvoor is de toerist teveel gehecht aan zijn vertrouwde omgeving, die hij op zijn korte reis in de vorm van voorwerpen en voorstellingen van zaken van huis heeft meegenomen. Ook in dit opzicht is hij bermtoerist: hij blijft steken in de strook niemandsland die hem scheidt van andermans weg.
K.L.P.