zelf dat daarop een geweldig spektakel losbrak: in de SPD-hoek schreeuwde de juridische specialist van de socialisten, Arndt, ‘Unerhörte Scharfmacher’ en vervolgens ‘So ein Schafskopf’. Maar de aldus toegesproken schaapskop ging nog een uur lang door, in vaak demagogische verpakking, de SPD om hun domme Duitsland-plan een politiek pak slaag te geven.
Des schaapskops terminologie vroeg om een socialistisch wederwoord door een man met een geslepen tong. Zulk een man bestaat, het is de afgevaardigde Helmut Schmidt, die ter onderscheiding van andere Schmidt's zeer toepasselijk ‘Schmidt-Schnauze’ wordt genoemd.
Schnauze - ijskoud, ongeveer 39 jaar - riep in één zin, tegen de schaapskop gericht, een wereld van lang vergeten klassenstrijd op: ‘Es fällt schwer, meine Damen und Herren, bei der Polemik des Herren Baron Von Guttenberg nicht zu beklagen, dass die Deutschen niemals eine Revolution zustande gebracht haben, die dieser Art von Grossgrundbesitzeren die materielle Grundlage entzogen hätte’.
Daarmee hebben we dus de naam van de man onthuld die ongetwijfeld ‘political future’ heeft in de Bondsrepubliek: Karl Theodor Reichsfreiherr von und zu Guttenberg, grootgrondbezitter, exberoepsofficier, socialistenvreter, ridder van de Orde van het Heilige Graf, kleine snor, stem die gewend is bevelen te geven, gehuwd met een prinses Arenberg, groot jager, vader van vier kinderen. En - laten we het niet vergeten - van 1957 tot juni 1960 in twee politieke speeches groot geworden in de grote CDU-politiek, zonder enige protectie, in de eigen partij zelfs met enige schrik beschouwd, met enige angst ook om de koele distantie, de geweldige ambitie, de slagvaardigheid, het harde werken, de scherpte.
Waarom is deze man in de grote politiek? Hij heeft zijn eigen wijnbergen, is veelvoudig miljonair. Zijn eigen antwoord is: buitenlandse politiek is mijn hobby.
Ja, zeggen wij tot onze Amerikaanse collega: hij heeft political future. Hij kijkt nu al met een haast verveelde blik, die de ambitie verbergt naar de zetel van de minister van buitenlandse zaken.
Rechenschaftsbericht der Leipziger Bezirksleitung der Socialistischen Einheitspartei... ‘So ging ein Künstler in den Tagebau und suchte sich einen Arbeiter mit einem markanten Gesicht zur Anfertigung eines Bildnisses aus. Als er fertig war, kam ein Brigade-leiter und fragte: ‘Warum hast du gerade den faulsten Hund gemalt?’ Darauf der Künstler: ‘Er hat ein markantes Gesicht, das für das bildnerische Schaffen von Bedeutung ist’. Als ihm der beste Arbeiter vorgestellt wurde sagte er: ‘Dem sieht man das gar nicht an!’ Darauf antworteten die Arbeiter: ‘Ja, du musst ihn in der Produktion und im Leben kennenlernen. Erst dan gewinnst du ein richtiges Bild vom neuen Menschen’. Een specifiek voorbeeld van Künstler-pech dus.
Het zou ons geenszins verbazen als de Bondsrepubliek het Europese land was dat het allermeest te lijden heeft van de zomerfestivalkoorts. Wie over Nederlands oostelijke grenzen woont en daar het amusante gedoe rond het zoete lieve Holland Festival waarneemt, wie kranten heel serieus ziet discussiëren over de vraag of het Holland Festival er voor de Hollanders is of voor de buitenlanders - en wat kan men er aan doen, vragen ze dan altijd - zulk een Bondsrepubliekbewoner moet hartelijk, maar gedempt lachen.
Want wij kennen hier 250 festivals deze zomer!
Dat is eigenlijk nog bijzonder weinig. Want u moet wel weten dat we hier 10.000 burchten hebben en vele daarvan zijn toneel- of opera- of dans- of religierijp: uiterst fotogeen ook, zelfs tv-rijp. En juist zulke gedenkwaardige plaatsen roepen hier een onweerstaanbare drang op naar Jedermann, of Wagner, of Goethe, of Kleist, of de Heilige Schrift, of zelfs Shakespeare. Er is nauwelijks een kloostergang, een brok oude kerk, een brok nog oudere muur met daarvoor een grote plas water of welk ander archeologisch wonder dan ook gesignaleerd, of de vreemdelingenverkeersdeskundigen reizen al af: brengen rapporten uit, geven aanwijzingen; er wordt een intendant benoemd, toneelspelers, muzikanten, zangers genoeg in de zomermaanden: en dan kan het los gehen met de cultuur. De autobussen der reisgezelschappen, van overzee vooral, komen aangerold en dan krijgt ieder zijn onvergetelijke herinnering aan ‘good old Europe’, ook al verstaan zij er dan geen woord van. Hier hebben we iedere pretentie opgeheven iets echt cultureels te doen waar je over discussiëren kunt en, zoals die belachelijke Hollanders, serieus!
Reëel moet men er tegenover staan: die festival-epidemie is eenvoudig een bestrijdingsmiddel tegen de onweerstaanbare vakantieverveling, zoals de kampeerders een insecticidebom meenemen tegen hun muggen en vliegen. Het geeft ook een iets dikkere Hauch van het Hogere dan het alleen maar vervaardigen van kleurendia's.