Korte commentaren
Congo
Taalkundig gezien heeft de juli-maand ons als belangrijkste verandering gebracht: het weglaten van het lidwoord de voor Congo. Van het landschap rond de rivier de Congo zijn we gekomen tot de staat Congo, een proces dat minder vlot is verlopen dan de slecht ingelichte wereld had aangenomen.
Het nauwkeurigste cijfer dat ik heb kunnen vinden spreekt van zeven gedode Belgen. Dat getal zal wel te klein zijn, maar dan nog zou menige ex-koloniale mogendheid zich in de handen wrijven er zo vanaf te zijn gekomen. Er is getracht, o.a. door Bomans in de Volkskrant (die zich overigens later weer terugtrok na een lawine van boze brieven) deze moorden te verklaren uit de terreur die eens door Belgen in de Congo werd uitgeoefend. Zo'n verklaring heeft meestal al weinig zin, maar is hier helemaal niet op zijn plaats want als het de Congolezen inderdaad om wraak te doen was geweest voor de misdaden hun vaders aangedaan, dan waren er wel meer slachtoffers gevallen. Er zijn heel wat bronnen die deze Belgische schandelijkheden bevestigen en er zijn zelfs foto's van negers die afgekapte handen inleveren. Ontkennen is dus zinloos en dus doet H.A. Lunshof dat prompt in Elseviers Weekblad van 6 augustus. Volgens hem is de enige die over de Congo rapporteert de omstreden Ier Casement. Casement pleegde zelf, getuige zijn dagboeken, ontucht met minderjarigen van verschillende kleur maar dezelfde sekse en dus, zo zegt Lunshof met onverbiddellijke logica, is alles wat hij rapporteert gelogen. Dat er aan de echtheid van die dagboeken (waarvan Lunshof kennelijk niet weet dat ze herdrukt zijn zodat zijn exemplaar nummer 1013 minder zeldzaam is dan hij zelf hoopt) getwijfeld wordt, verzwijgt hij natuurlijk.
Minder ter kwader trouw is de Nederlandse dame die door de Telegraaf geïnterviewd werd en die op het horen van Loemoemba's beschuldiging dat er ook negervrouwen verkracht werden, uitriep ‘Daar lach ik om. Ik heb ze zelf zien rondlopen, die vrouwen, die zich voor één gulden verkopen’. Als men de economische omstandigheden zo maakt dat vrouwen zich voor een gulden moeten prostitueren dan is dat minstens zo ernstig als een regelrechte verkrachting. En de misdaad van een bestuur is altijd zwaarder dan die van een enkeling.
Zo zouden we kunnen doorgaan met de domheden, onwaarachtigheden en generalisaties als daar zijn ‘de barbaarse stamoorlogen’ (stoeipartijtjes vergeleken bij een beschaafde oorlog) ‘de ware aard van de neger’ (zoals een badgast het in Zandvoort zei temidden van horden Duitsers), maar we willen ons beperken tot een vertraagde reactie die vooral in gezonden brieven naar voren komt. ‘Waarom’ zo is de teneur van deze brieven ‘wel geprotesteerd tegen het bloedbad in Sharpeville en niet tegen de moord op de Belgen?’ De vraag is te stompzinnig om te beantwoorden, maar de vraagsteller onthult dat hij heel goed begrepen heeft dat de protesten tegen rassendiscriminatie tegen hém gericht waren. Indertijd moest hij wel zwijgen. Maar goddank geeft Loemoemba, de ‘Afrikaanse Hitler’, hem de kans op deze protesten te reageren.
B.C.