verdediging is tegen de bewust eenzijdige propaganda van de tegenpartij. Zou men het publiek in het Westen scrupuleus trachten voor te lichten over alle nuances en relativiteiten van de wereldpolitiek, dan zou men het weerloos maken tegen de onscrupuleuze simplistische en centraal geleide agitatie van het oostelijk blok.
Dit klinkt aannemelijk. Bovendien, men kan niet alle eenzijdigheden over één kam scheren. Naast het doen van onjuiste mededelingen staat het geven van een bepaalde selectie van juiste mededelingen. Aan het laatste ontkomt geen enkele voorlichting. Voorlichting is altijd een kwestie van presentatie; uit een veelheid van feiten moet zij het relevante kiezen. Welke presentatie relevant is, hangt o.a. af van het publiek waarvoor men schrijft. Wij kunnen onmogelijk van een publicist verlangen, dat hij altijd alle pro's en contra's van iedere zaak vermeldt. Maar er is ook een selectie van juiste mededelingen, die in effect met het verspreiden van onwaarheden gelijk staat. Dat gebeurt als de voorlichting door het verzwijgen van relevante zaken een onjuist totaalbeeld creëert. Van de bedriegelijke halve waarheden naar de echte onwaarheden is maar één stap. Het is wat te simpel, dit alles af te wijzen met de dooddoener ‘eerlijk duurt het langst’. Oneerlijkheid werkt vaak vlugger en kan een nuttige functie hebben. Alle beleefdheidsformules zijn kleine oneerlijkheden maar zonder die smeerolie kan de maatschappij niet draaien. Het publiek dat van twee kanten met beweringen wordt bestookt, denkt al gauw dat de waarheid in het midden ligt. Waarom zouden wij de overdrijvingen van een tegenpartij niet neutraliseren door overdrijvingen in de andere richting?
Toch geloof ik er niet in, dat bewuste eenzijdigheid de enig mogelijke verdediging is tegen de communistische propaganda. Natuurlijk mogen wij van de voorlichting in het Westen verlangen, dat zij tegenover die monolithische propaganda geen samenstel van twijfels en dubbelzinnigheden plaatst, maar haar publiek houvast biedt door het
tonen van een duidelijke lijn. Natuurlijk kan dat door het schilderen van een zwart-witbeeld, waarin men alles wat in de wereld mis is, toeschrijft aan de machinaties van de tegenpartij voorzover men het niet bagatelliseert of verzwijgt. Maar de methode heeft haar bezwaren.
Het doel wordt door het middel verminkt, wanneer de westelijke voorlichting steeds meer een spiegelbeeld wordt van de communistische propaganda. Bovendien heeft het middel zelf averechtse nevengevolgen. Een scheef wereldbeeld vormt de grondslag voor verkeerde reacties en schadelijke beslissingen van de westelijke politiek. Eenzijdigheid in de westelijke voorlichting is verder een voorname voedingsbodem van het fellow-travellerdom. Indien onze pers zou menen, dat ‘de eenheid van het Westen’ geen berichtgeving kan verdragen over bijv. de interneringskampen en folterkamers in Algerije, zou zij steeds meer lieden naar voorlichtingsbronnen als De Groene drijven. Zijn deze lieden eenmaal begonnen hun vertrouwen in die bronnen te stellen, dan lopen zij gevaar hun weerstand te verliezen tegen de zuigkracht die van de macht in het Oosten uitgaat. Daarom moet ieder die de communistische wereld kent als het rijk van de consequente leugen er op gesteld zijn dat de anti-communistische wereld niet verwordt tot het rijk van de consequente hypocrisie.
Het is ook nergens voor nodig. Wij bezitten nu eenmaal een vrijheid van meningsvorming, die in het Oosten niet bestaat; dat is een prima houvast. Voor het tonen van een duidelijke lijn is het voldoende, dat de westelijke voorlichting zuiverheid stelt tegenover onzuiverheid en demonstreert, dat het in het Westen nog mogelijk is de hand in eigen boezem te steken. Juist zo kan men tegengewicht opbouwen tegen de communistische propaganda, wier gevaarlijkste bestanddelen niet haar leugens maar haar waarheden zijn.
Tot nu toe is de eenzijdigheid waaraan een groot deel van de westelijke voorlichting mank gaat, meer een gevolg van onnozelheid en vooringenomenheid dan van opzet. Veel brave journalisten hebben nooit gelezen over de methoden waarmee onder Leopold II de Kongolese rubber is verzameld en hebben, om dichter bij huis te blijven, nooit gehoord van het gevangenenkamp Noesa Kembangan. Geen Amerikaan die zijn woede lucht over het Chinese optreden in Tibet, herinnert zich, dat de Verenigde Staten in de vorige eeuw een minderhedenprobleem hebben opgelost volgens de slogan ‘The only good Indian is a dead In-