gegeven gebaseerd, omdat alle mensen die erin optreden van een grote, probleemloze eenvoud bezield zijn. De enkele conflicten die zich nog voordoen worden bijna geruisloos weer afgevoerd: de invalide soldaat valt toch in de armen van zijn vrouw, de luitenant blijkt toch een aardige man, Aljosja en Sjoera vinden elkaar toch, zowel letterlijk als figuurlijk, en de ontrouwe vrouw neutraliseert haar overspel met de woorden: ‘Jullie zijn nog te jong om dit te begrijpen’. Alleen het conflict van de moeder die haar zoon moet laten weggaan blijft onopgelost, maar Aljosja maakt alweer niet de indruk dat hij zo heel diep gebukt gaat onder dit afscheid.
Dit alles neemt natuurlijk niet weg, dat Ballade van een soldaat een mooie, goede, ontroerende film is, die menig bezoeker de nieuwe, genadeloze verlichting van het Amsterdamse theater ‘De Uitkijk’ doet vervloeken, maar men maakt zich aan overdrijving schuldig als men de Russische Nieuwe Golf aan het buitenland, en in het bijzonder aan de Nouvelle Vague ten voorbeeld stelt. Voor de Sovjet-Unie zelf betekent de Novaja Volna inderdaad een revolutie. De film Als de kraanvogels overvliegen ... bijvoorbeeld, is gered door de bekroning in Cannes (zoals Pasternak misschien gered is door de Nobelprijs), want daarvóór was de kritiek in de Russische kranten op deze film lang niet mals (vandaar misschien ook de vreugdetranen in Cannes van hoofdrolspeelster Tatjana Samoilova). Volgens de critici werd de rol van de partij in deze film niet kleurig genoeg uitgebeeld, en eenzelfde kritiek zal vermoedelijk ook ten deel gaan vallen aan Ballade van een soldaat, ook al stond deze film, blijkens een onlangs gehouden enquête in de Sovjet-Unie, na Het lot van een mens op de tweede plaats in een rangschikking naar populariteit. Het woord ‘sovjet’ ontbreekt nagenoeg in Ballade van een soldaat en opmerkelijker nog dan het ontbreken van dit woord is de slotzin van de film, waarin gezegd wordt dat men het verhaal heeft aanschouwd van een ‘Russisch soldaat’... Als slordige westerlingen zijn we geneigd te zeggen: ‘Nou ja, een sovjet-soldaat of een Russisch soldaat, dat komt op hetzelfde neer’, maar dan vergeten we dat de westerse spionnagediensten bij het bepalen van de machtsverhoudingen binnen het Kremlin voor een groot gedeelte plegen af te gaan op de volgorde waarin de sovjet-leiders zich bij het afnemen van de 1 mei-parade opstellen. Als een Sovjet-russische film dus een Russisch soldaat tot onderwerp heeft inplaats van
een sovjet-soldaat, dan betekent dat voor de Sovjet-Unie een heel ding. Voor ons, filmliefhebbers in het westen, hoeft het echter niets te betekenen, behalve dan het feit dat we aan deze ontwikkeling een paar goede, ontroerende films te danken hebben. Dat is al veel, maar of het de filmkunst een stap verder brengt valt te betwijfelen.
De heer Jordaan prijst
Ballade van een soldaat ook nog voor het feit, dat hij in zwartwit is opgenomen, de normale speelduur
van anderhalf uur heeft en in het gebruikelijke formaat is gehouden. Maar ook in dat opzicht verschilt de Russische Nieuwe Golf in niets met de Franse:
Les quatre cents coups, Hirosjima, mon amour en
Les amants vertonen hetzelfde uiterlijk, en dat geldt ook voor alle films van Ingmar Bergman. Trouwens, Tsjoecharai's veelgeprezen eerste film,
De eenenveertigste, was wel in kleuren opgenomen, en de film
Stille Don, waar de Russen al jaren storm voor lopen, heeft een vertoningsduur van zes uur. Maar dat is allemaal niet zo belangrijk. Belangrijker is het nozemprobleem dat de heer Jordaan aansnijdt. ‘Het moet’, schrijft hij, ‘voor de festivalgangers te Cannes een ware verademing zijn geweest weer eens de kennismaking te hernieuwen met gewone, gezonde jongelieden, die nu eens
niet worden getourmenteerd door de wrede kwellingen waaronder onze westerse “beat generation” gebukt heet te gaan.’ De Russen kennen ook wel hun nozems, vervolgt hij, ‘maar het kardinale verschil is dat aldaar voor het verschijnsel geen fatale reclame wordt gemaakt’.
Met verschuldigde eerbied: dit is wat al te simplistisch geredeneerd. Er mag dan geen fatale reclame voor het nozemverschijnsel in de USSR worden gemaakt, dat neemt niet weg dat de ‘stiljagi’ in de satirische en andere bladen bij voortduring bespottelijk