Hollands Weekblad. Jaargang 2
(1960-1961)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermdHet nieuwe parlement in Indonesië
| |
[pagina 7]
| |
typisch produkt van de politieke onervarenheid die bij de verkiezingen van 1955 bestond; weinige van die splinterpartijtjes hadden iets te betekenen. Het college dat in de plaats van het gekozen parlement is gekomen staat intussen nog niet helemaal los van de stembusuitslagen van 1955. De partijverhoudingen zijn, voor de toegelaten partijen, ongeveer gehandhaafd, in die zin dat de grote fracties ongeveer met een derde zijn besnoeid en de kleine met vijftig procent. Alle opengekomen plaatsen zijn gevuld met vertegenwoordigers van ‘functionele groepen’. Dit is een procedure die stamt uit de geest van de grondwet van 1945; ze heeft destijds meegespeeld bij de vorming van de eerste volksvertegenwoordiging: zonder verkiezingen en uit een land waar nauwelijks politieke partijen of andere maatschappelijke organisaties bestonden. In plaats van uit ideologische groepen zijn deze mensen gehaald uit de vanzelfsprekende maatschappelijke groepen: boeren, arbeiders, soldaten, studenten enzovoort. Dertien groepen zijn er in totaal. Deze soort vertegenwoordigers heeft aanleiding gegeven tot vergelijking met de idee van een corporatieve staat, wat niet helemaal terecht lijkt omdat men daar in Indonesië nooit veel aandacht aan heeft geschonken. Wel is er ruimte voor de vraag of een zuiver politiek parlement wel in staat is alle aspecten van een samenleving volledig zuiver te vertegenwoordigen, zeker in een land waar het politieke leven nog maar fragmentarisch is. Maar een andere vraag is of zulk een primitieve maatschappij dan wel in staat is zulke ‘functionele’ vertegenwoordigers op te brengen. Met hun simpele benoeming bij decreet is die vraag verre van beantwoord.
Democratische scrupules zijn overigens bij de samenstelling van deze volksraad wel toegepast. Toen bleek dat de partij Nahdatul Ulama ontevreden was over het aantal islamitische schriftgeleerden dat als functionele vertegenwoordigers was aangewezen heeft de president hun aantal niet minder dan verdrievoudigd. Hij bracht nòg een paar correcties aan, maar deze was veruit de ingrijpendste. Het resultaat is nu dat er een islamitisch blok van 67 man is ontstaan - de islamitische invloed is groter want 180 leden zijn islamieten. Dit stemmen tellen heeft natuurlijk niet veel zin nu er geen oppositie is en het nieuwe college bovendien uitdrukkelijk opdracht heeft zo weinig mogelijk stemmingen te houden en bij onderling overleg en onderlinge overeenstemming te beslissen.Maar het heeft toch betekenis aangezien blijkt dat de functionele vertegenwoordigers de neiging hebben zich bij de politieke fracties te voegen waarmee zij zich ideologisch verwant voelen. Zo is er geconstateerd dat de vele vertegenwoordigers van de fractie arbeiders ging zitten naast leden van de fractie der communistische partij. Het communistische blok wordt op 50 tot 70 man geschat wat bij benadering het dubbele is van de communistische fractie in het oude gekozen parlement. Dit lijkt alles op een poging om de reële politieke verhoudingen toch weer te benaderen: de communisten zouden op het ogenblik waarschijnlijk als grootste partij uit de stembus komen. En de president wil zeker niet de steun missen van de Nahdatul Ulama - de partij van de islamitische schriftgeleerdem, die praktisch elke regering steunen als de belangen van de islam recht wordt gedaan. In hoeverre deze politieke verhoudingen blijvende zin hebben is niet te zeggen, want men verwacht binnenkort maatregelen waardoor een aantal politieke partijen zal moeten verdwijnen - de bevoegdheden zijn de president al verleend. Verder wordt er nog steeds gewerkt aan een Nationaal Front, waarvan ook nog niemand precies weet wat het worden gaat, maar dat mogelijk politieke partijen zou kunnen samenbrengen of misschien ten dele oplossen. Ook staan de kieswetten op stapel zodat, mochten er in 1962 verkiezingen worden gehouden, zoals is toegezegd, de uitslag daarvan ook niet te voorspellen is. De communisten, die op het ogenblik erg zeker van hun succes zijn, zouden wel graag snel verkiezingen willen | |
[pagina 8]
| |
houden en het wonderlijke is dat ze daarbij de uitgesloten oppositiepartijen waarschijnlijk aan hun zijde zouden vinden - met tegengestelde bedoelingen. Het zwaartepunt in de moeilijkheden en de spanningen is, merkwaardig genoeg, niet het doel waarnaar president Sukarno streeft. Nationale eenheid, socialisme en welvaart, en ook een presidentieel regeerstelsel onderschrijven praktisch alle groeperingen. De bezwaren gelden de manier waarop het doel nagestreefd wordt. Zo is het verschijnsel ontstaan dat er telkens meer groepen worden ‘uitgeteld’. Eens kon men geen federalist meer zijn zonder gevaar te lopen. Met de federalisten waren de aanhangers van de Darul Islam afvalligen. Toen werden het de rebellen van de tegenregering, nu zijn het de aanhangers van de partijen die openlijk de geleide democratie afkeuren. Als er steeds meer worden uitgeteld - wie spelen er dan tenslotte nog mee? |
|