onnodig intolerant om dan te zeggen dat het ene stelsel het andere moet verdringen. De infame verpletteren, dat heeft alleen zin zolang hij de macht heeft om andere opvattingen de vrijheid te benemen. In onze omstandigheden is het heel bevredigend om te zeggen dat wie een metafysische onrust ondervindt, God mag zoeken, en dat wie er geen last van heeft, niet tot eerbewijzen moet worden gedwongen, noch in zijn vrijheid belemmerd.
De regeling van de openbare zaken is makkelijk, wanneer het alleen een probleem is van tolerantie toepassen. Het is moeilijker om een antwoord te vinden op het partikuliere geval van de twijfelaar die niet bepaald onrust ondervindt, maar toch niet tevreden is met een leven dat na de onweerlegbare verklaringen doelloos blijft, en die meent dat het misschien weldadig zou zijn om de dagelijkse sukkelgang aan te zetten met wat metafysische prikkels. ‘Wij hebben een nieuwe godsdienst nodig’ - het is zelfs een populaire slogan geworden in de conversatie, en er is geen gebrek aan slimme propagandisten die ons proberen wijs te maken dat een herleefd godsgeloof de lusteloosheid zal verdrijven, de maatschappelijke samenwerking versoepelen en de internationale spanningen opheffen. In zijn extreme vorm levert dat de formule op van ‘de Morele Herbewapening heeft de Amerikaanse staat zoveel miljoenen bespaard’; al drukken anderen het gewoonlijk met meer takt uit, de portée is meestal dat het met God goed zakendoen is.
Jehova's getuigen zijn op dit punt bijna de enigen die van een redelijk respekt voor onze intelligentie blijk geven. Zij beroepen zich op het eind van de wereld en op de gebeurtenissen die erna te wachten zijn: daar kunnen wij niets tegen inbrengen. Des te meer is er aan te merken op de lokroep over vrede en voorspoed onder goddelijk leiderschap: onze tweeduizendjarige ervaring met het Christendom bewijst zo duidelijk dat daar niets van terechtkomt, dat het bepaald onhebbelijk is om er ons mee lastig te vallen, alsof wij uit zenuwachtigheid over ons
eeuwig lot niet meer in staat zouden zijn om een beknopte geschiedenis van Europa te lezen.
Niettemin, hoe onbekwaam ons de terugkeer naar de godsdienst ook wordt aanbevolen, het is duidelijk dat wij nog niet klaar zijn als wij met Huxley ingestemd hebben. Wat doen wij nu verder? Huxley zou misschien antwoorden dat er genoeg is dat wij onvoldoende begrepen hebben om ons nog geruime tijd bezig te houden. Dat is alleen een beroepskeuze, geen antwoord op een situatie waarin wij onszelf een zeker vermogen toekennen om in de processen van de natuurlijke selectie in te grijpen, en deze vrijheid willen benutten. Wat is onze bedoeling? Om iedereen gelukkig te maken? Maar wat is het geluk, en hoe wordt het verkregen? Al gauw blijken wij de gedachtengang van een andere Huxley gevolgd te hebben, en bij Brave New World terechtgekomen te zijn. Daar zijn inderdaad alleen problemen van de vrijheid opgelost, en de biologie heeft het laatste woord.
Zolang de biologisch gegarandeerde wereld nog niet tot stand gebracht is, blijft intussen onze situatie dat wij zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen voor ons welslagen of mislukken in de verwerving van het geluk en het goede leven. Van hier af aan heeft Dr Mascall het terrein vrij. De mens is niet alleen een voorwerp van biologische studie, zegt hij dan, hij heeft ook een bestemming; hij heeft niet alleen een lichaam met hersens, hij heeft ook een ziel. Wat moeten wij daar van denken? Ja en nee, alweer. Of onze bestemming een persoonlijke en eeuwige is, zoals de kerk zou willen, dat hangt van ons standpunt af. Op het eerste gezicht is onze bestemming eenvoudig om tot stof terug te keren. Als wij nog eens op een andere planeet bewijzen vinden van bewoning door een intelligent ras dat sinds enige tijd uitgeroeid blijkt te zijn, zal de gedachte aan een verdere bestemming bij de meesten van ons niet opkomen. Die mensen zijn dan verdwenen, zoals de mammoeths.
Het lijkt wel zeker dat wij, bij een normale ontwikkeling van onze omstandigheden, nooit meer de gedachte zullen aanvaarden dat wij een ziel hebben zoals wij ook een lichaam hebben. Het verschil tussen de objektieve aanwezigheid van het een en de subjektieve van de ander is niet weg te praten, en het heeft geen zin voor de kerken om toch weer te proberen dat te doen. Sommigen van ons worden misschien met een ziel geboren, sommigen maken er zich een eigen, sommigen krijgen er een opgedrongen; maar voor allen geldt dat zij alleen een ziel hebben