[Vervolg van oude boeken]
tiele en diepgaande studie van een vrijwel even hartstochtelijk eendrachtige als hartstochtelijk verdeelde familie. Hoewel deze romans zeker niet uit een studie, maar door observatie en uit een persoonlijke kennis van het milieu, mogelijk ook gedeeltelijk onder invloed van oude familievrehalen zijn ontstaan, raakt zij met haar typering ‘even hartstochtelijk eendrachtige als hartstochtelijk verdeelde familie’ in één schot de roos. Deze voortreffelijke typering kan men vrijwel voor alle Indische romans gebruiken die grotendeels familiegeschiedenissen zijn, want in het Indische maatschappelijke leven domineerde de familie. De stijl waarin zij leefden werd beïnvloed door de feodaal-patriarchale levenswijze van de Javaanse adel. De familie maakte de kern uit van de zich splitsende groepen en was als zodanig onaantastbaar. In deze families heerste de primitieve verbondenheid van de clan. Zij hadden haar eigen geheimen, haar eigen tradities en mythes, haar heilige familieschatten en haar heilige graven. Op donderdagavond brandde men wierook voor de geesten der overledenen. Katholiek of Protestant, hoewel weinig kerks, ging haar dodencultus tot aan de grens van de voorouderverering, uit welke sfeer haar traditie stamde. Tegelijk leefde men in een maatschappij die zich van de feodaal-landelijke naar de stedelijk-Europese verhoudingen ging evolueren, een verandering die de familiestructuur moest aantasten. Men vindt deze aantastingen ook in de literatuur geregistreerd. In Daum's Up en downs in het Indische leven dat in 1890 werd geschreven, leeft men nog in de landelijk-feodale verhouding en wordt de familiebinding door alle leden aanvaard, ook door hen die zich moreel van het gedrag van de anderen distanciëren. Daarentegen is tante Sophie uit Breton de Nijs' Vergeelde portretten steeds in de verdediging gedrongen. Zij werd geboren in de tijd waarin Daum's romans zich afspelen en overleed in
1940, twee jaar voor de Japanse bezetting die haar wereld totaal zou doen ineenstorten. In die reeds veranderende wereld is zij de behoedster van de familie-adat, een hogepriesteres van de familiecultus, krampachtig gejaagd en altijd gespannen. De catastrofe die zich in de Uhlstrafamilie uit de Up en downs voltrekt is van financiële en maatschappelijke aard, die van de Vergeelde portretten is het drama der overleefde traditie. Daarom zijn de spanningen in dit boek ook zoveel heviger dan in Daum's toch zeer bewogen roman.
In Couperus' Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan blijft ondanks het veranderde decor, in Haagse huizen en onder grauwe luchten de tekening van het Indische familiepatroon behouden. Alle ‘kinderen’ Derksz, de jongste is zestig, de oudste acht en zeventig, aanvaarden nog de gebondenheid van de clan, hoewel ze al twintig jaar en langer in Holland leven. De kleinkinderen die daar geboren en opgevoed werden staan in een wat vrijere verhouding tot de familie. In deze roman vormt het familiegeheim - een moord uit hartstocht, zestig jaar eerder in een bergplaatsje op Java, door de huisvriend met behulp van de moeder op de vader begaan - het verbindend element. De oude vrouw is het stamhoofd van de clan, in haar huis ontmoeten elkaar bijna dagelijks de verschillende familieleden. Ook haar minnaar van die nacht, hij is vier jaar jonger, negenentachtig en zij drieënnegentig, zoekt haar geregeld op, en de andere vriend, de oude dokter, die in zijn jeugd uit genegenheid voor haar de valse overlijdensacte van haar vermoorde man tekende. Tussen deze drie mensen beweegt zich het Ding, de kwelling van hun geweten. De oude Takma hoort het, de oude vrouw ziet het en dokter Roelofsz die het niet zag en niet hoorde kan het niet vergeten. Van de kinderen heeft alleen Harold het zien gebeuren in die stormnacht, Thérèse heeft het van haar moeder gehoord, toen ze ijlde in haar koortsen. De anderen vermoeden het en zoeken naar het geheim en sommigen vermoeden het en willen het niet weten, uit egoisme niet, uit angst voor het verschrikkelijke, bloedige familiegeheim. Het drijft Harold in de somberheid, Thérèse in een klooster, Anton in de perversie, Daan in de angst om de ontdekking. Het Ding remt de dood af van de oude mensen die niet kunnen sterven en niet durven sterven en hun lange leven verklaren als een straf voor de misdaad, waarvan zij alleen denken het geheim te bezitten. Van oude mensen
is een verhaal van schuld en boete, maar niet in de gewone, voor ons gangbare d.w.z. Christelijke interpretatie, ook al spreekt de oude vrouw over God en sterft zij na de jarenlange gewetenskwelling tenslotte vrij rustig, terwijl haar katholiek geworden dochter biddend voor haar bed knielt. Dwars door de deterministische inslag, de invloed van aanleg en milieu op het levenslot van de kinderen en kleinkinderen, blijft een andere noodlotsgedachte te vermoeden, ontleend aan een andere denkwereld, de Javaanse kwalat-gedachte. De boze daad die het kosmische evenwicht verstoort en rampen brengt over de gemeenschap, totdat het evenwicht weer zal zijn hersteld. In deze clan-gemeenschap brengt de dood van de oude mensen, ze sterven alle drie in het najaar, enkele weken na elkaar, dit herstel.