Tentoonstellingen
De zomertentoonstelling in het Stedelijk Museum te amsterdam, ‘De drie leeftijden’, waarin het probleem der veranderende creativiteit in de levensloop van de kunstenaar aan de orde wordt gesteld, is een bijzonder interessant geheel. Van tien kunstenaars (Monet, Van Gogh, Kandinsky, Nolde, Bonnard, Matisse, Mondriaan, Malewitch, Klee en Rodin) worden werken getoond, uit drie fasen van hun ontwikkeling: de fase van de jeugd, van de rijpe leeftijd en van de ouderdom (tot 19 september). Het Rijksmuseum doet voor het Stedelijk niet onder met zijn fraaie zomerexpositie ‘Gedrukt in Nederland’ (vijf eeuwen letter, beeld en band), waarop hier reeds een vorige keer werd gewezen.
De Beyerd te breda heeft de tentoonstelling van schilderijen van de Belg Jan Brusselmans uit Amsterdam overgeheveld. Tot begin augustus kan men daar zijn met veel soepelheid gemaakte houterige figuren bewonderen of verafschuwen. De Van Goyen-tentoonstelling te leiden (tot de 27ste, daarna tot eind september in Arnhem) verdient meer bezoekers dan er tot nog toe kwamen. Wegblijven impliceert een onderschatting van deze grote landschapschilder, ofschoon natuurlijk de waardering voor meesterschap - terecht en ten onrechte - aanzienlijk is gedevalueerd. Op 16 juli begint in het Museum Kröller Muller op de hoge veluwe de tentoonstelling ‘Vorm en kleur in de beeldhouwkunst van Afrika en Oceanië’ (tot 5 september), waar de Afrikaanse kunst die tot 3 september te zien is in het Ethnografisch museum te delft - ‘Van Niger tot Limpopo’ - mooi op aansluit.
Zeer de moeite waard is verder een bezoek aan het larense Singer Museum. Tot 1 september wordt daar een mooi overzicht gegeven van de ‘Vlaamse schilderkunst van 1850 tot 1950’. En wie belangstelling heeft voor de verre betovergrootvaders van deze realisten en expressionisten, en geen bezwaar tegen lange afstanden, moet zeker naar brugge gaan om er ‘De Eeuw der Vlaamse Primitieven’ te bekijken, een verzameling schilderijen, beeldhouwwerken en tekeningen uit Belgisch en Amerikaans bezit die een goed inzicht geeft in hetgeen in de kunsthistorische wandeling ‘primitief’ heet (werken van o.a.: Van Eyck, Petrus Christus, Rogier van der Weyden, Hugo van der Goes en Memling). Uit de Verenigde Staten is overigens veel minder gekomen dan aanvankelijk met bulderende Vlaamse trots was aangekondigd.
Om tenslotte met België te eindigen: gent heeft nog tot eind augustus de expositie ‘Bloem en tuin in de Vlaamse kunst’ die meer ikonologisch dan estetisch van belang is, en antwerpen houdt een prachtige expositie van olieverfschetsen en tekeningen van Anthonie van Dyck: tot 3 september in het Rubenshuis, daarna dichter bij huis: in het museum Boymans-Van Beuningen te rotterdam.