teur beeldende kunsten was, zou hij als volgt redeneren: ‘Ik heb de pest aan non-figuratieve kunst, ik vind het rotzooi, maar omdat een groot percentage van de lezers van Het Parool er nu eenmaal anders over denkt, geef ik als redacteur een andersdenkende kritikus de kans om deze vorm van schilderkunst voor de dwalenden te bespreken.’ Maar zo sportief is Prange niet, en een dergelijke gebrek aan sportiviteit misstaat in een krant als Het Parool. Ik heb mij laten vertellen dat de redacteur letteren, de heer Nord, zijn medewerkers juist aanspoort tot het schrijven van artikelen, zonder daarbij de voorwaarde te stellen dat zij een bepaalde zienswijze van hemzelf naar voren brengen. Zij die op het ontslag van Prange aandringen, doen dat omdat een dergelijke handelswijze van hem niet te verwachten valt. Geen mens zou erover peinzen hem weg te willen hebben, als hij zijn dagelijkse trap tegen de non-figuratieve kunst gaf, terwijl een ander eens in de week iets zinnigs over deze vorm van kunst mocht zeggen. Maar voetballer Prange trapt maar raak, zonder dat er ook maar iets tegenover staat en zonder dat hij ook maar gevaar loopt uit het veld gezonden te
worden. Het advies dan maar het abonnement op Het Parool op te zeggen, is volkomen belachelijk. Moet men, alleen omdat er een verdwaasde redacteur beeldende kunsten aan een krant verbonden is die lijnrecht tegen de hele geest van het blad inschrijft, op een andere krant overstappen waarvan de redacteur beeldende kunsten wel aanvaardbaar is, maar waarvan de politieke, economische, opvoedkundige, literaire enz. enz. inzichten net die nuance verschillen die een mens de ene krant boven een andere doet verkiezen? Een krant heeft een bepaald gezicht. Op dat gezicht wordt men abonnee. Als dat gezicht nu ontsierd wordt door een puist, is het dan logisch dat men zegt: neem een ander gezicht zonder puist? Ik wil hetzelfde gezicht zonder puist, en als die puist, ondanks de moderne techniek, niet verwijderd kan worden, dan eis ik toch minstens dat een schoonheidspecialiste elders op dat gezicht een tache de beauté aanbrengt die die puist een beetje neutraliseert.
N. Scheepmaker