blad. Er komt allerlei ontspannende informatie in voor, er worden modeshows in gegeven, vreemde handigheidspuzzeltjes of beatniks in gedemonstreerd, maar verder komt ook het zakelijke nieuws erin aan de orde, benevens het commentaar.
De nieuwslezer, een zekere Frank, wiens achternaam ik ben vergeten, is inderdaad een 100 percent red blooded American boy. Als hij voorleest wat Chroesjtsjow heeft gezegd pauseert hij na elke zin om verontwaardigd in de lens te kijken. Vertolkt hij de woorden van de president, dan krijgt zijn gezicht een vertederde uitdrukking, en bij zeer treffende passages maakt deze plaats voor ware hondentrouw.
Er komen echter op Today ook interviews voor met politici die bepaald geen vrienden van de president zijn. Ik zag bijvoorbeeld hoe senator Kennedy op de vroege morgen van Eisenhowers politieke bouwsel geen steen op de andere liet. Ook Stevenson verscheen voor de camera's om op een onnavolgbaar zure toon enige dingen over de president te zeggen, over diens Japanse reis en over de U-2.
In het bijzonder op de televisie wordt Eisenhower dikwijls zeer hardhandig aangepakt, en de radio blijft niet achter. Eric Sevareid van CBS bijvoorbeeld zegt zonder daarvan het minste nadeel te ondervinden dingen die menig Nederlandse journalist onder gelijke omstandigheden alleen maar fluisterend in een achterkamer over de lippen zouden komen. NBC heeft een radioprogramma dat Emphasis heet, en dat door honderden stations over het hele land wordt overgenomen. Het duurt maar drie minuten maar het komt elk uur terug, en het wordt verzorgd door NBC-correspondenten over de hele wereld. Het is niet geniaal, maar het geeft feitelijke achtergronden, over de relletjes in Japan bijvoorbeeld, die verre van slecht zijn. NBC heeft zondags om half zes een programma dat heet Meet the Press. De tegenstanders van Eisenhower die daarin voorkomen doen niet de minste moeite om hun gevoelens te verbergen, en dat is ook de bedoeling niet.
Toegegeven: de meeste nieuwslezers in Amerika geloven niet in de leuze dat de feiten heilig zijn en het commentaar vrij. Ze doen maar wat, trekken gezichten en praten dreigend, verontwaardigd of opgewekt al naar gelang het nieuws dat voorschrijft.
Maar het aardige is dat er behalve de nieuwslezers nog zoveel andere mensen voor radio en televisie het woord komen voeren. Amerikanen zijn aanmerkelijker praatzieker dan Italianen, en tegen de tijd dat wij allang de knop van het toestel zouden hebben omgedraaid gaan zij nog een uur door. Op die manier worden inderdaad de afschuwelijkste en grofste pogingen gedaan om ‘consent’ te kweken, maar ook wat in de richting van het ‘dissent’ wordt gedaan mag niet worden onderschat. In de publiciteit liggen de dieptepunten er veel lager dan hier, maar de hoogtepunten zijn er toppen die bij ons onvoorstelbaar zijn. Wie in onze publiciteit zo'n top zou proberen te bereiken zou het al gauw met een ereraad aan de stok krijgen. Wie het in Amerika doet krijgt er dollars voor.
H.J.A. Hofland