neer zijn beoordeling zich hoofdzakelijk tot die kant van een voorstelling beperkt. Dat zagen wij weer eens gebeuren in Het Parool van 21 juni, waar hij de opvoering van Geliebter Lügner van Jerome Kilty door Elisabeth Bergner en O.E. Hasse bespreekt. Terecht vermeldt hij daar dat Shaw's briefwisseling met actrice Stella Patrick Campbell zich slecht leent voor toneelbewerking. Kilty laat, handig uit de correspondentie gelichte brieffragmenten door de beide spelers als een soort dialoog reciteren en heeft daarmee uiteraard de dramatische literatuur niet aanzienlijk verrijkt. Hij heeft zich een bij voorbaat onmogelijke opgave gesteld, al was het maar omdat het leven gewild heeft dat de correspondentie tussen deze twee boeiende persoonlijkheden, eenmaal zo belangwekkend begonnen, volkomen in de tijd is verzand en als een nachtkaars is uitgegaan.
Daar komt nog bij dat een innige verhouding tussen twee levende mensen, die elkaar regelmatig ontmoeten, natuurlijk maar zeer ten dele in hun correspondentie tot uitdrukking komt.
Desondanks hebben Hasse en Bergner de formidabele prestatie geleverd een avond lang te blijven boeien met niets dan brieffragmenten en met beperkte actiemogelijkheden tot hun beschikking. Ondanks het ontbreken van werkelijke toneeldialogen, ondanks hun gehate idioom, ondanks het uitblijven van een werkelijke dramatische ontwikkeling, hebben zij het schijnbaar moeiteloos klaargespeeld geen mens in de tjokvolle zaal onberoerd te laten. De verwijten die Gomperts tot hen richt lijken mij dan ook dubbel onrechtvaardig.
‘Teleurstellend spel van El. Berger en Hasse’ lezen we in de titel. ‘Men kan niet veel meer bewonderen dan de toneelroutine van twee talenten’ heet het verderop en ‘van de wijze waarop zij (Berger) het ouderworden van Mrs. Campbell uitbeeldde kan men eigenlijk alleen zeggen dat het goed vakwerk was’ en tenslotte: ‘de spelers konden (met de ondramatische tekst) niets wezenlijks uitrichten’.
Vanwaar toch die superieure minachting voor goed vakwerk die uit deze aanhalingen en uit de toon van het hele artikel spreekt? Juist wanneer de tekst niet meewerkt, kan de bewondering voor wat de acteursprestatie- sec, het blote toneelspelen vermag, toch alleen maar groter worden! En wat bedoelt Gomperts eigenlijk wanneer hij de uitbeelding van Campbell's stijgende leeftijd ‘alleen maar goed vakwerk’ noemt? Wat verlangt hij eigenlijk nog meer? Dat Elisabeth Bergner werkelijk 40 jaar ouder wordt tijdens de voorstelling? Hij bedoelt waarschijnlijk dat zij het klimmen van de jaren meer van binnen uit had moeten beleven. Een typisch germaanse overschatting van het gevoel en een romantische onderschatting van technisch raffinement. Een overeenkomstige mening spreekt uit de recensie van Mevrouw van Schaik-Willing in de Groene van j.l. zaterdag, waarin zij zich boos maakt over Bergners ‘gemaniëreerdheid’. Mij dunkt dat men een actrice die voor het uitbeelden van haar ouderworden geen pruik of schmink te hulp roept, doch het uitsluitend in plastiek, mimiek en dictie weet te vinden, een onbillijk verwijt maakt door te suggereren dat zij te uiterlijk speelt.
Men kan nu eenmaal niet verwachten dat een acteur alles innerlijk tracht mee te voelen. Vooral bij de talloze sterfscènes op ons toneel zou dat ongerechtvaardigd hoge eisen aan onze spelers stellen. Meer dan goed vakmanschap in de zin van subliem gevonden en vertolkte ‘maniertjes’ mag men niet eisen, zeker niet wanneer die vertolking plaats vindt op dit niveau en in een voorstelling die de spelers zo weinig dramatisch materiaal te bieden heeft.
Een ander verwijt dat het rondborstige, zwaarwichtige postuur van Hasse trof, komt mij al even onhoudbaar voor. Deze acteur lijkt zo weinig op Shaw, stelt Gomperts vast. Ja dat weten wij toevallig van de foto's. Misschien leek Elisabeth Bergner nog wel minder op Mrs. Campbell en was Gijsbrecht van Amstel wel een tanige, schrale reus in schrille tegenstelling tot Johan Schmitz. Dat weten we dan toevallig niet. Het lijkt mij dat wij er juist waardering voor moeten hebben dat Hasse niet eens geprobeerd had het uiterlijk van Shaw te benaderen b.v. door het aanplakken van een wit baardje of andere uiterlijke hulpmiddeltjes. Het kwam mij voor dat hij het scherpe intellect, het felle sarcasme en het cynisme dat bij Shaw niets anders was dan een overgecompenseerde gevoeligheid, onvergelijkelijk knap heeft uitgebeeld, o.a. juist omdat hij overigens zo weinig met de ascetische Ier gemeen had. De wijze waarop hij bijvoorbeeld het verhaal deed over de crematie van zijn moeder, badinerend heenstappend over de schrijnende wonde die men er achter bleef voelen, zal tot mijn mooiste theaterherinneringen blijven behoren.
Hoewel ook ik liever een toneelstuk zie, waarvan de inhoud hetzelfde niveau heeft als de uitvoering lijkt het mij onjuist, om uit een lichtelijke aanmatigende overwaardering van culturele teksten, voorbij te zien aan wat toneelspelen, zonder diepe achtergronden, als louter vaktechnische prestatie kan betekenen.