Als het er Spaans toegaat
H. van den Bergh
nederlandse comedie: Doña Diana, van Agostin Moreto y Cavana
De Nederlandse Comedie is indertijd haar eerste speelseizoen in de Stadsschouwburg te Amsterdam begonnen met een opvoering van Het leven een droom van Calderon. Deze opvoering, van een grootse pracht en schitterend in stijl, werd heel mooi gespeeld, o.a. in de hoofdrollen door Ton Lutz en Guus Hermus, die indertijd tot het gezelschap behoorden. Deze voorstelling deed ons toen bijna onze melancholie vergeten over het verdwijnen van het oude A.T.G. van Van Dalsum en Defresne.
Nu, bijna aan het eind van haar laatste speeltermijn in de Amsterdamse Schouwburg, heeft de Nederlandse Comedie voor de tweede maal haar heil gezocht bij een klassiek Spaans stuk, ditmaal El Desden con el Desden (minachting bestreden door minachting) van Agostin Moreto y Cavana. Deze nieuwe opvoering werd wederom stijlvol gebracht en deels subliem gespeeld. Zij deed ons ditmaal bijna betreuren dat ook dit gezelschap zal moeten verdwijnen, aangezien het de laatste tijd zo vaak naast de roos heeft geschoten, dat zelfs De Roos (wethouder voor de kunstzaken) het niet langer sauveren kan, ook al bleek het dan nog eenmaal tot een opvoering van werkelijk hoog niveau in staat.
Oorzaken van deze achteruitgang zijn al eerder opgesomd, hoewel naar de diepste achtergronden toch alleen gegist kan worden. Maar een van de duidelijkste aanleidingen tot het verval ligt in het onvermogen van de directie om een blijvende kern van spelers te vormen en om veelbelovende jonge spelers een kans te geven en daardoor vast te houden. Het gezelschap drijft tegenwoordig op slechts drie krachten van formaat, die bovendien kunnen gelden als publieke trekpleisters: Ko van Dijk, Han Bentz en Mary Dresselhuys. Door het doubluresysteem ziet men zelden meer dan een van hen tegelijk op de planken, met het gevolg dat in nagenoeg iedere voorstelling een stroom van matige tot zwakke spelers voor de verdere bezetting moet zorgen. Een stroom spelers die bovendien voortdurend wisselt.
Het zal niet moeilijk zijn om de volgende lijst van veelbelovende jonge acteurs en actrices die in de Leidsepleinjaren uit de gelederen der Nederlandse Comedie zijn getreden met talrijke voorbeelden aan te vullen: Kitty Jansen, Ellen Vogel, Sigrid Koetse, Shireen Stroker, Yoka Beretti, Ton Lutz, Guus Hermus, Onno Molenkamp, Fons Rademakers, Maxim Hamel, André van den Heuvel, Henk van Ulsen.
Het spreekt vanzelf dat een dergelijk ‘verloop’ het verkrijgen van eenheid, stijl en atmosfeer en het verzekeren van een behoorlijk niveau in de weg staat.
Het lijkt vreemd bovenstaande overwegingen te noteren naar aanleiding van een voorstelling die zo ver boven het gemiddelde uitsteeg. Maar dat kwam mijns inziens juist doordat men de drie belangrijke rollen van het stuk in de doublureloze rust van het Holland Festival kon laten spelen door Ellen Vogel (a.g.) Ko van Dijk en Han Bentz van den Berg. Weliswaar viel ook nu weer de eentonige uitbeelding en het ernstige spraakgebrek (slissen en weglaten van de slot-t) bij Han Bentz op, maar de beide anderen speelden dan ook tóprollen uit hun carrière en dat wil in deze twee gevallen wel wat zeggen.
Het stuk houdt zich bezig met de psychologische ontleding van de moeizame toenadering tussen de voor elkaar bestemde partijen en doet daarbij aan als een weinig subtiele marivaudage en een minder goede Molière. De grappigheid en de geconstrueerdheid van de situaties staan bovendien voortdurend de werkelijkheidsillusie in de weg, zodat het conflict ons eigenlijk niet ‘aangaat’. De manier waarop er hier telkens over gevoelens als liefde, haat en jaloezie wordt gesproken komt ons voor als onwe-