Katholiek en (of) rooms
De heer Geert Ruygers beklaagt zich in De Katholiek, maandblad van de katholieke werkgemeenschap in de Partij van de Arbeid, over het feit dat noch hij noch de andere ‘katholieke socialisten’ in de Eerste en de Tweede Kamer zijn uitgenodigd bij de herdenking van de honderdste geboortedag van dr. Ariëns, en evenmin bij de officiële receptie welke ten huize van de pauselijke nuntius ter gelegenheid van de benoeming tot kardinaal van mgr. Alfrink is gehouden, hoewel - en nu komt het - de rooms-katholieke pers had bericht dat alle katholieke kamerleden waren uitgenodigd.
Hij laat in het midden of de fout gezocht moet worden bij de uitnodigende instanties of bij de journalisten, maar moet toch met enige verbittering constateren dat hij en zijn rooms-katholieke partijgenoten blijkbaar niet meer tot het rooms-katholieke volksdeel gerekend worden: mgr. Alfrink, merkt hij sarcastisch op, is niet tot kardinaal benoemd als hoofd van de KVP, maar als aartsbisschop van de Nederlandse kerkprovincie, waartoe ook de ‘katholieke socialisten’ behoren.
Waartegen de heer Ruygers protesteert is de vermenging van godsdienst en politiek, de vereenzelviging van kerk en politieke organisatie die blijkbaar door velen van zijn geloofsgenoten nog min of meer bewust wordt aangehangen, maar waartegen in rooms-katholieke kringen ook steeds meer verzet ontstaat. Onlangs bevatte de Osservatore Romano een hoofdartikel waarin gezegd werd dat de beslissing over een eventuele samenwerking met andersdenkenden op politiek terrein - gedoeld werd op een mogelijke samenwerking tussen de Democrazia Cristiana en de zogenaamde Nennisocialisten - alleen toekomt aan de kerkelijke hiërarchie en dus niet aan de burgerlijke politici. Maar toen was De Tijd-De Maasbode - over buitenlandse reacties spreken we nu niet - er als de kippen bij om te verklaren dat de Osservatore, hoewel een invloedrijk Vaticaans blad, daarom nog niet het officiële standpunt der kerk weergeeft. En De Bazuin, het frisse weekblad van de Nijmeegse paters Dominicanen, herinnerde eraan dat niet alles wat uit Rome komt onfeilbaar is!
Overigens valt het verwijt dat de heer Ruygers anderen maakt, die aan het begrip ‘katholiek’ een te enge begrenzing geven, op hemzelf terug als we bedenken dat hij onder ‘katholieke socialisten’ kennelijk alleen die leden van de PvdA verstaat die tot de Rooms-Katholieke Kerk behoren. Als ik iemand ontmoet die in de loop van het gesprek tot mij zegt: ‘Ik ben katholiek, meneer’, dan antwoord ik altijd: ‘Verklaar u nader: bent u rooms-katholiek, oud-katholiek, grieks-katholiek of vrij-katholiek?’
Hoewel de kerk van mgr. Alfrink en de heer Ruygers officiëel nog altijd te boek staat als Rooms-Katholieke Kerk in Nederland hebben we na de laatste wereldoorlog het merkwaardige verschijnsel kunnen constateren dat in het dagelijks spraakgebruik het eerste gedeelte van deze aanduiding plotseling is weggevallen. Wat vóór de oorlog Rooms-Katholieke Staatspartij heette heet nu Katholieke Volks Partij, en alle kranten en organen die van deze zijde worden uitgegeven heten katholiek tout court. En het bekende lied van dr. Schaepman: ‘Roomsen zijn wij, in huis en daarbuiten’, dat men eens, in de zogenaamde emancipatietijd, vol trots en met ‘roomse blijdschap’ zong, is van de repertoires der liedertafels spoorloos verdwenen. Heeft men in het eerste gedeelte van het predikaat rooms-katholiek iets denigrerends ontdekt, of schuilt achter de afkapping een pretentie die men aan ‘andersdenkende’ zijde onmogelijk kan erkennen?
J.v.R.