Boekenvoorkeur
Titels genoeg, maar er is de laatste maanden weinig schokkends of uitstekends te signaleren in het Nederlandse boekenbedrijf. De poëzie houdt peil. Het bundeltje de ontvachting van leo vroman bevat voortreffelijke verzen. De hem kenmerkende verbinding van een diep borende en groots uitschietende visie met een vertederde aandacht voor het miniemste detail dat zijn oog treft levert hier weer poëzie op van een geheel eigen aard. Een te gewild doorhollen leidt wel eens tot uitglijdinkjes die ik door he tijdig aanzetten van de remmen graag vermeden zag, maar Vroman is zoals hij is. hans andreus' tweede verzamelbundel gedichten 2 kompleteert deel I van 1958. Drie oude bundels (De taal der dieren, Schilderkunst en De sonntten van de kleine waanzin) zijn hier met één nieuwe (Al ben ik een reiziger) samengevoegd. Andreus heeft zijn aanvankelijk uitbundig beeld- en taalgebruik door een sterke concentratie allengs in een bijna ‘klassieke’ zin weten te bedwingen en heeft zich ontwikkeld tot een van onze belangrijkste dichters. remco camperts speels-weemoedige poëzie heeft minder allure, maar bij hoog en bij laag is een aardig bundeltje van een dichter pur sang. een harp op wielen, het bij voorbaat en met zwaar geschut aangereden debuut van wilfred smit, is mij tegengevallen. Poëzie van het antiquiserende en maniëristische genre, vaardig meestal, een enkele keer goed, maar geen verrassing. Wel een verrassing vond ik een bundeltje van een naar ik meen ook debuterende Vlaming, te woord staan van jan van der hoeven. Hij is een bizonder
virtuoos woordspeler, achter wiens beeldgebruik een raak mikkend oog schuilt. Geen grootse poëzie qua onderwerp, maar toch een bundel om niet over te slaan. Een andere Vlaming, hugues pernath, is een van de grote mannen van de postexperimentele generatie rondom Gard-Sivik. Zijn 2e bundel, de adem ik, bevat zeer cryptische poëzie, die soms heel suggestief is, maar die mij af en toe hinderde door een bepaalde zweverigheid en een beeldgebruik dat niet eens dubbel- of meerzinnig is, maar alleszinnig kan worden genoemd.
Wat de essays betreft heeft Van Oorschots Stoareeks in de roos geschoten. gomperts' schok der herkenning en nieuwenhuys' tussen twee vaderlanden zijn hier al besproken, maar ik zou in deze dagen van Multatuliaanse wijding toch nog de aandacht willen vestigen op de in de sociale achtergronden gravende beschouwing van de laatstgenoemde over Multatuli's zaak van Lebak. Het ‘Indische’ oog heeft hier verhoudingen en verschijnselen ontdekt waar het Nederlandse oog steeds aan voorbij is gegaan. adriaan morriëns verzamelde poëziekritieken concurreren met de sterren zijn meer dan de gebruikelijke in dagbladen verschijnende ééndagsvlinders. Ter lezing aanbevolen van wie zich ook in de achtergronden van poëzie wil verdiepen aan de hand van een even intelligente als lichtvoetige gids. De bundel de literaire getuige van dr. s. dresden dient zich als een kollektie essays aan, maar bevat zwaarwichtige studies. Dresden graaft diep in en rondom allerlei onderwerpen, van de platonistische tot de oorlogsliteratuur. Hij heeft een verbluffende belezenheid, maar hij steekt zo over de oren in de kluiten lektuur dat hij aan een eigen en vooral aan een konsekwent doordachte visie nauwelijks toekomt. Overigens niet oninteressant wroeterswerk.
Wat romans en novellen betreft; à la baisse. taal noch teken van willem g. van maanen is ondanks alle diepzinnig- en hoogdravendheden en het opcommanderen van ongeveer alle attributen der kunst een mislukt boek. marga minco bundelde ultra-korte verhalen in de andere kant. Ondanks haar onmiskenbare talent en een hier en daar overtuigend vermogen om met een minimum van uit het leven gegrepen details een heel menselijk bestaan op te roepen, halen deze schetsen te vaak door een te ingetoomde soberheid net niet de maat die ze naar de opzet verdienen.
J.H.W.V.