Journaal
J.J. Peereboom
Het is soms grappig om iemand bij nacht fluitend door de straat te horen lopen, als hij het niet te goed of te slecht doet. Dezelfde waardering komt niet toe aan zingende voorbijgangers, zoals mij dezer dagen bleek toen ik al in bed lag en uit het stille donker onder het raam hoorde Oh my darling, oh my darling, oh my da-arling Clementine. Het was niet eens een dronkeman; hij liep met ferme passen, en sprak zijn tekst uit op de slordige manier van iemand die zich bewust is dat hij geen nieuws vertelt. Ik kon hem horen tot aan de hoek, en volgde hem daarna in gedachten. Hij liep de overtollige straat door waar ter weerszijden gesloten muren langs staan en alleen achterkanten van huizen op uitzien, en bereikte de King's Road die hij overstak om de straat in te slaan die langs het paradeveld van de territorials voert. Nergens was iemand te zien, en behalve zichzelf hoorde hij alleen, toen hij bij het cricketveld liep tegenover het rusthuis van de oude soldaten, een vogel vluchten uit de bosjes tegen het hek. Hij volgde een eindje de Royal Hospital Road, en nam de smalle straat die verduisterd wordt door de oude bomen, om de rivierkade te bereiken. Aan het water waren de lichten in het amusementspark van Battersea gedoofd, en stroomafwaarts kon hij maar juist het silhouet onderscheiden van het krachtstation, met zijn hoge blinde wanden en daar nog eens vier fabrieksschoorstenen bovenop. Toen hij Battersea Bridge naderde kwam hij waarachtig een taxi tegen, maar hij keek niet opzij en registeerde alleen het lawaai, waaruit zijn vertolking van Clementine zich al gauw weer vrijmaakte. Hij stak de brug over, en verdween in de treurige straatjes van Battersea, waar ik hem uit het oog verloor. Zijn stem had nog aan toon ingeboet, maar er was geen twijfel aan dat hij steeds opnieuw aan zijn refrein begon, terwijl hij voortmarcheerde in zuidwestelijke richting.
Tenslotte moest het toch dag worden, en de doodse huizen zouden bevolkt blijken; maar het was niet zeker dat hij dat nog zou zien, en in geen geval kon het hem iets helpen. Intussen was mijn overbuurman uitgebarsten in een van de wrede nachthoestbuien die hij geregeld heeft. Er was een beetje beroering in zijn huis, en wat licht dat opging, voordat alles weer verstomde. Sommige nachten zijn er treinen te horen, en de slagen van Big Ben, maar dit was er niet zo een. De opgave was om niettemin in slaap te vallen, en later blijkt dan dat het tenslotte gelukt is.
Pas toen mijn bezoek aan een kantoor van de vermaaksindustrie bijna afgelopen was, zag ik boven de deur naar de kamer van de sekretaresse het kartonnen bordje hangen met een uitvoerige tekst, die ik mij niet precies kon inprenten maar waarvan de strekking was: denk er wel om dat de klanten onze gasten zijn - het is niet vriendelijk van ons dat wij hen willen ontvangen - het is vriendelijk van hen dat zij bereid zijn om ons op te zoeken. Ik heb zulke kaartjes wel meer gezien, meestal sappig bedoeld, maar dit was kurkdroog, en het leek mij een slechte taktiek van mijn ‘relatie’, om er zich zo in het openbaar aan te herinneren dat hij zijn manieren niet moest vergeten. Achteraf vermoed ik dat ook de klant geacht wordt zich gesterkt te voelen door de beredeneerde rolverdeling, en dat ik dus de enige niet ben die zich als een marionet gaat voelen bij die toeschietelijke gesprekken tussen klant en koopman. Het is dan tenslotte een soort aanmoediging om te horen dat het niet alleen zo is als het is, maar ook zo hoort. Zeker meneer, nou meneer, dag meneer, dag meneer. Het lijkt allemaal weinig op leven, maar het is tenminste een doordacht ceremonieel. De klant die de muurtekst positief wil zien, kan bovendien bedenken dat er aan hem het recht door wordt toegekend om onhebbelijk te zijn, en dat hij dus diskreet gecomplimenteerd wordt voor zijn gedrag als echte heer.
De gewaarwording alsof men inderdaad met touwtjes overeind gehouden wordt, is goed vertolkt door Alan Harrington in Life in the Crystal Palace, des te suggestiever doordat hij onmachtig is om er met zijn gedachten doorheen te dringen. Hij heeft een jaar of wat gewerkt in een Amerikaans bedrijf van het type dat wij ook in Europa uit advertenties kennen: de jongeman die door ons aangenomen wordt is verzekerd van een interessante werkkring - wij hebben hem