Deux pièces bien faites
H. van den Bergh
De Haagsche Comedie: Jalouzie, van Sacha Guitry
Theater: Blaffen tegen de Maan, van D. Frenkel Frank
‘Kunstkritiek die zich op wetten en categorieën beroept om een oordeel te staven is een misleidende onderneming’ schrijft Gomperts in het laatste nummer van Tirade. Hij berispt daarmee G.K. van het Reve die in een vorig nummer van dat blad gepoogd had zijn afkeer van de gewilde nieuwlichterij in Mulisch' Tanchelijn van een rationele basis te voorzien. Sinds Forum is het bon ton te menen dat vaste regels thuis horen in een ridicule voortijd van rederijkers en schonevormen-adepten. Gomperts behaalt dan ook wel een wat al te gemakkelijk succesje door te smalen op het 19e eeuwse Franse ideaal van het ‘pièce bien faite’. Het lijkt mij dat Van het Reve gelijk heeft door te menen dat juist een toneelstuk in de eerste plaats een behoorlijk stuk vakwerk behoort te zijn. Temeer waar die regels van het ‘goed-gebouwde stuk’ niet zomaar uit de lucht kwamen vallen, maar samenhingen met de psychische structuur van het drama.
Gomperts waarschuwt dan voor de ‘massa afgezaagde vlotheid’ die het gevolg zou zijn van al die vakkundige intriges. Ja, het spreekt vanzelf dat een goed kookboek geen waarborg is voor een smakelijke maaltijd. Maar het had een geïnspireerd amateur-kok als Mulisch toch goed kunnen doen er eens in te bladeren. En dat het zich houden aan beproefde toneelconventies nog altijd leiden kan tot een avond van onderhoudend of zelfs meesterlijk toneel, wordt overtuigend gedemonstreerd door een tweetal recente premières.
Zo toont ons een voorstelling van Arnhem dat Dimitri Frenkel Frank met zijn Blaffen tegen de maan op zijn minst een hecht getimmerd werkstuk heeft geleverd. Als hij een dergelijke structuur een volgende maal tot drager zou weten te maken van een minder rechtlijnig gegeven en een wat verfijnder psychologie, dan zou hij een van onze werkelijk belangrijke, o zo verbeide toneelschrijvers kunnen worden. Het teveel aan typisch germaans gemoraliseer dat zijn werk nu nog ontsierde, is bepaald geen euvel van de uiterst gallische Sacha Guitry, zijn tegenhanger op het punt van op de spits gedreven badinage over amorele verschijnselen als ontrouw, leugen en bedrog. Diens ‘Jalousie’, deze week bij de Haagsche Comedie in première gegaan, is een van zijn aan de lopende band geschreven comedies, als altijd geestig en handig, en in elkaar gezet met een technisch raffinement dat doet vergeten, dat zijn figuren soms wat onnozel zijn en hun reacties vaak wat mechanisch. De voorstelling van Den Haag in een vernuftige regie vol heerlijke vondsten van Bob de Lange, werd, spottend, lichtvoetig en onserieus gespeeld, een vrijwel volmaakt pleidooi voor de Franse Meester, van wie ik (ondanks Gomperts) best durf te zeggen, dat hij zijn kracht grotendeels ontleent aan het meesterlijk toepassen van de ‘wetten en categorieën’ van het pièce bien faite.