waarin hij Chroesjtsjows Parijse tactiek toeschrijft aan Pawlows grote invloed op de Russische psychologie. Zoals Pawlow het zenuwgestel van zijn honden in verwarring bracht door hen te onderwerpen aan beurtelingse impulsen, zo probeert ook Rusland het Westen moreel te ondermijnen door beurtelings warm en koud te blazen.
Dan zou Chroesjtsjows gehele politiek van sweet reasonableness helemaal geen congenitale oorzaken hebben zoals de vrees voor China, of de noodzaak om de Russische bevolking een betere materiële verzorging te verschaffen, maar een volslagen schijnvertoning zijn geweest, bedoeld om de rest van de wereld om de tuin te leiden en bestemd om precies op dit of dat ogenblik om te slaan in haar tegendeel. Dan zou Chroesjtsjow - U-2 of geen U-2 - so wie so naar Parijs zijn gegaan om daar de boel te saboteren, ervan overtuigd dat nu langzamerhand het Westen wel voldoende ondermijnd en verdeeld was om bij de eerste de beste temperatuurdaling uiteen te vallen.
Het is mogelijk. We weten het niet. En - wat meer is - niemand in het Westen weet het. Wat er omgaat in het Kremlin blijft een gesloten boek. Wat de werkelijke verhouding is tussen Moskou en Peking blijft een geheim. Zelfs de Polen, bron van veel inlichtingen sinds 1956, zijn te veel buitenstaander in het communistische kamp om als geheel betrouwbare informanten te kunnen doorgaan.
Deze onzekerheid geldt ook de toekomst. Zal Chroesjtsjow terugvallen in het isolationisme van Stalin? Zal hij daartoe in staat zijn? Of moet hij te zeer exponent van een bepaalde onder het volk levende stroming geacht worden om die klok terug te kunnen draaien? Zal daarvoor iemand anders in zijn plaats moeten treden? Zijn de veranderingen die na Stalins dood in Rusland zijn voltrokken al zo geconsolideerd, al zo eigendom van het volk geworden, dat ze niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden? Of zou het aanwakkeren van de angst voor omsingeling en spionage - met de U-2 als ouverture - toch weer zoveel succes kunnen
hebben dat het volk weer bereid zal zijn zich allerlei ontberingen te getroosten?
Het blijft giswerk. Het is trouwens ook giswerk wanneer het aankomt op de reactie in het Westen op de mislukte topconferentie. Zal Chroesjtsjows onbeheerste (?) optreden tot gevolg hebben dat het Westen zich nauwer aaneen zal sluiten? Of zullen op den duur - misschien al vrij gauw - de verwijten aan het adres van Amerika, dat zo zeldzaam stom gehandeld heeft met de U-2, de overhand krijgen? Zullen de Engelsen hun teleurstelling over de mislukking van wat per slot van rekening hun denkbeeld was meester kunnen blijven, vooral wanneer zou gaan blijken dat de Duitsers hun leedvermaak over die mislukking niet meester kunnen blijven?
En wat zal het effect zijn op de Amerikaanse presidentsverkiezingen? Hebben, zoals iedereen nu beweert, de republikeinen van hun grootste troef, Peace and Prosperity, althans het eerste deel verloren? Of zullen zij, wanneer de internationale toestand er dreigend blijft uitzien, de kiezers er met succes aan gaan herinneren dat de drie oorlogen die Amerika's laatste twee generaties hebben moeten voeren alle drie onder democratisch bewind zijn uitgebroken; dat de democraten dus met recht als de oorlogspartij kunnen gelden; en dat dus Amerika, indien het Nixon (of Rockefeller) kiest, meer kans heeft de oorlog te omzeilen dan onder Kennedy of Stevenson?
Het zijn allemaal vraagtekens. Niet alleen voor de commentatoren, maar ook voor de medespelers, en dat geeft aan de nieuwe situatie een extra gevaarlijk aspect.
J.L. Heldring