niet wil verstaan krijgt misschien nog eens de grafoloog naast zich om te zien wat er in hem steekt.
Zelfs bij de ‘grondstof’ van de literatuur, het medium taal, is de expressieve funktie minstens zo belangrijk als de informatieve. We zeggen eerder au! dan dat we de medikus meedelen appendicitis te hebben, en in enige oerstaat, wat men er ook onder wil verstaan, is de taal misschien ook eerder instrument van expressie dan van kommunikatie geweest. Ik wil hiermee niet de nu ook weer opgeld doende theorie over de magische
kracht van de taal onderschrijven en acht al het gespekuleer over het ‘bezweren’, dat de dichter met het woord heet te doen, dwaas zolang het alleen maar om epaterende beeldspraak gaat, maar waar een integratie van kunst en leven wordt bepleit kan ook de vraag naar de meest zinvolle werking van het instrumentarium der kunst niet achterwege blijven.
Er wordt tegenwoordig in bepaalde onderwijskringen geëxperimenteerd met de z.g. verbale expressie, het met psychologische oogmerken doen hanteren van de taal als uitingsmogelijkheid. Dit in tegenstelling tot het mondelinge en schriftelijke taalonderwijs in het algemeen, dat alleen een zuiver informatief doel had en vrijwel steeds nog heeft. We leren schrijven om te kunnen informeren en zelfs bij ons onderwijs worden daarmee al heel wat bronnen van spontane expressie dichtgeslagen. Wie methoden van onderwijs die in onze cultuurgemeenschap zijn ontstaan heeft zien toepassen bij leerlingen die uit een heel anders geaarde gemeenschap afkomstig zijn, weet dat daar het geheel en al ‘dekken’ van een emotionele gesteldheid door de vreemde taal een onmogelijkheid blijkt. De onderwijzer uit het vroegere Nederlands-Indië kan er meer over vertellen en het bekende Indische ‘krompraten’, met de voor ons dikwijls nietszeggende accentverleggingen, toegevoegde klankwaarden en emotioneel bepaalde onomatopeeën, hield ook het verbreken in van een voor ons geldend evenwicht van informatieve en expressieve waarden ten gunste van de laatste.
Het lijkt me een nuttig experiment om bij het taalonderwijs de rollen van informatie en expressie eens een tijdlang om te keren. Laat men kinderen eerst eens de taal met het oog op de expressieve funktie aanleren. Het vergt een andere instelling en het verdraagt geen klassikale dressuur, maar ook bij het moderne tekenonderwijs heeft men immers al de vrije uitingsdrang boven de eens onwrikbare en vermeend artistieke ‘wetten’ gesteld. De Babylonische spraakverwarring die er misschien aanvankelijk het gevolg van is, wordt op de duur wel bedwongen door het gieten van de emoties en aandoeningen in een taal die doelmatig en dus ook kommunikatief dient te zijn. De daarvoor vereiste discipline is een afgeleide, analoog aan die welke nodig is voor het aanleren van vreemde talen, die men in eerste instantie ook louter als informatief instrument hanteert.
Dit laatste heeft wel niet direkt maar dan toch indirekt te maken met de kunst. Maatschappelijk gezien is kunst alleen een topverschijnsel, een fenomeen van onderzoek, raffinement en bijschaving dat met de wortels in het gistende leven moet staan wil er niet van doodbloei sprake zijn. Een levende kunst heeft altijd een buiten de artistieke doeleinden funktionerende infra-struktuur gehad, een met welbegrepen rendement opererende aan- en afvoerdienst aan de basis, die pas het werken aan de top mogelijk maakt. Alleen sinds de ontwikkeling der reproduktietechnieken de Europese kunstenaar het nuttigheidsgras voor de voeten werd weggemaaid en zijn informatieve, afbeeldende en versierende taak tot een minimum werd beperkt, sinds hij dan ter compensatie via de romantische ideologie de rol van profeet, exegeet, apostel of tovenaar kreeg toebedeeld, werd hij het broeikasprodukt dat alleen bestaat om bewonderd te worden. Dat dit zijn rol niet is zal hij zelf moeten beseffen, en zonder dat ik hem voor de kleuterklas wil zetten zal hij toch minstens eens aan het onderzoek naar zijn instrumentarium moeten meedoen.
Gomperts, die zich in het voetspoor van Forum al een goed eind van de romantische esthetiek heeft verwijderd, kan hem daarbij
De tekeningen in dit nummer zijn van Peter Vos