misschien om een pince-nez en een meisje dat Jannie heette.
Hoe dit ook zij, de scène overtuigt niet. De geremdheid die Marie en Dumay parten speelt, wordt voortgezet in een al te krampachtige verteltrant. Het gemak waarmee Ter Braak de kleine voorvallen van 's morgens heeft beschreven, maakt hier plaats voor een strak registreren, dat niets aan de fantasie van de lezer wil overlaten.
Hetzelfde euvel verstoort ook de beschrijving van het volgende grote gebeuren, het tegenwicht van het voorafgaande: de vrijage met het eenvoudige burgermeisje Karin. Het is in deze verhouding, dat Dumay zijn in de titel aangekondigde nederlaag lijdt. Het ingetogen intellectuelen-bestaan beu, werpt hij zich in wat hij aanziet voor het volle leven. Alle redelijke reserves wil hij afleggen en zijn instincten de vrije loop laten.
Het resultaat is averechts. Niet zijn instincten, maar de burgerlijke nukken van Karin nemen de leiding. Er komen trouwplannen van, en crapauds. Hulpeloos laat Dumay zich in Karin's vastberaden voornemens verstrikken. Pas op het allerlaatste moment hervindt hij zijn eigen zekerheden, en drost.
‘Ik vreet gebeurtenissen; alles waaraan zij eindeloos herkauwen, heb ik al opgevreten en verteerd’. Met deze gedachte rechtvaardigt Dumay zijn afscheid van Karin. Het lijkt mij, dat hier zelfbedrog in het spel is. Dumay vreet geen gebeurtenissen, maar hij is mans genoeg om geen schokkende gebeurtenissen nodig te hebben. Anders dan de ‘gewone mensen’, met wie hij in een vlaag van zelfverbijstering zijn lot wil verbinden, is Dumay al iemand. Hij bewoont een eigen wereld - zij niet. Het centrum van die wereld ligt in zijn eigen kamer; daar is hij thuis, daar komt hij het best tot zijn recht, daar spelen zich ook de beste momenten van het boek af.
In
Politicus zonder Partij heeft Ter Braak Dumay's nederlaag nog eens extra onderstreept - ten onrechte, meen ik. Dumay begaat een vergissing, maar hij lijdt geen nederlaag. Hij vergist zich, doordat hij uit eigen ervaring wil leren kennen wat hij eigenlijk al lang wist. De dorre romantiek van een burgerlijke vrijage had hij al achter
de rug, nog eer hij er aan begon. Zijn vergissing berust op de illusie, dat er misschien toch meer vast zit aan zo'n vrijage:
wishful thinking tegen beter weten in.
De illusie wordt gevoed door een verkeerd opgevatte verliefdheid. Dumay is verliefd op Marie; vanaf de eerste keer dat haar naam genoemd wordt, bestaat daaraan nauwelijks enige twijfel. Marie van haar kant is verliefd op Dumay; ook dat kan geen lezer ontgaan. Het eigenlijke probleem van het boek is, waarom deze wederzijdse liefde niet gerealiseerd wordt; en, merkwaardigerwijs, bij alle omstandigheid waarmee Ter Braak de gebeurtenissen met Karin beschrijft en analyseert, laat hij dit probleem onbesproken. Voor een begrip van deze gemankeerde liefde is de lezer aangewezen op algemene verklaringen, waar hij over beschikt buiten het boek om.
De reden voor deze omissie is waarschijnlijk, dat de verliefdheid niet alleen in Dumay zit, maar ook in diens biograaf. Dr. Dumay verliest is geschreven vol dankbare bewondering jegens Marie, die Dumay voor zijn wereld heeft weten te behouden. Waar Dumay op hol slaat in zijn Karinade, houdt Marie voet bij stuk. Ook aan haar doet de kans zich voor op een burgerlijke verloving; maar zij bezwijkt niet: zij blijft zichzelf en Dumay trouw.
Terwijl de geroutineerde romancier er in slaagt zijn problematiek tot op zekere hoogte te objectiveren en van zich af te schrijven, blijft Ter Braak er te zeer in betrokken. Dit maakt, dat hij enerzijds essentiële bijzonderheden verzwijgt, anderzijds in omstandige explicaties vervalt. De gebeurtenissen krijgen een melodramatisch karakter, doordat ons van de buitenkant er van geen detail bespaard wordt, terwijl tegelijkertijd de ware achtergrond in het duister blijft.
Toch is Dr. Dumay verliest een boeiend boek, ondanks de gebeurtenissen - maar dankzij de figuur van Dumay. In de verwikkelingen voortvloeiend uit zijn romantische misgreep delft hij het onderspit, doordat de pure stompzinnigheid buiten zijn bereik ligt: hij is daar te intelligent, te kwetsbaar, te sentimenteel, te naief voor. De kleine voorvallen, die tussen de bedrijven door plaats vinden, weet hij echter tot ervaringen te maken - die zijn daarom alle interessant. In de beschrijving hiervan betoont Ter Braak zich zeker van zijn zaak; hij is dan een voortreffelijk verteller.
Menno ter Braak, Dr. Dumay verliest, (Deel II verzamelde Werken (G.A. van Oorschot) 1950. Pocketuitgave A.B.C., Arbeiderspers 1955.