Toneelbespreking
Defaitisme bij de Nederlandse Comedie
H. van den Bergh
Georges Neveux: de Dievegge van Londen
Niemand zal wel ooit precies kunnen uitleggen wat de Nederlandse Comedie gebracht heeft tot een voorstelling als de op zaterdag 9 april gegeven première van de Dievegge van Londen door Georges Neveux. Dit gezelschap dat meestal zo veilig zeilt op de koers van universele successen heeft ditmaal de spits willen afbijten met de wereldpremière van een op zijn mildst gezegd twijfelachtig stuk. Neveux, van wie destijds Plainte contre l'inconnu met zeer matig succes door hetzelfde gezelschap werd gespeeld, is uit op het schrijven van gedeeltelijk amusante stukken vol hints naar vage levenswijsheden. Bovenstebeste bedoelingen van een lieve man, die zelden meer dan half uit de verf komen. In dit stuk doet hij alsof hij even cynisch is als Marceau en even rauw als Brecht, maar aldoor met een beminnelijk bijgeluid van parodistische bedoelingen.
Het eerste gezelschap des lands zou een dergelijk stuk alleen moeten spelen als het met duidelijke eigen bedoelingen het tasten van de schrijver had willen aanvullen. De directie schijnt echter ieder geloof in een eigen gave prestatie te hebben verloren. Ze weet dat ze de laatste termijn als vaste bespeler van de Stadsschouwburg aan het uitdienen is en aarzelt nu aan de rand van de
afgrond met als resultaat gewoonlijk middelmatigheid. Er is b.v. geen gezelschap dat over zo'n groot reservoir van tweede plan-acteurs beschikt. We kregen er bij deze opvoering maar liefst een twintigtal te zien, die nijver speelden, maar met een pijnlijk gebrek aan theatervuur. Voorts werd een grote actrice als Ank van der Moer ingezet voor een rol waar ze van nature niets voor meebrengt, zodat ze al haar (toneel-)schoolse kunnen moest aanwenden om het canailleuse creatuur dat hier vereist werd in elkaar te knutselen. Zo bleef de rol een demonstratie van technisch kunnen zonder hart. Guus Oster, middelmatig acteur en directeur, heeft het in de hand om zichzelf van tijd tot tijd rollen aan te geven waar hij niets voor hoeft te doen. Hij schminkt zich een charmant hoofd en vertrouwt dan verder op een soort bronstige weerklank die hij bij de gemiddelde Amsterdamse huisvrouw vindt. Met goed toneelspel heeft dat uiteraard niets te maken.
Tegenover dit gebrek aan bezieling (tevens na een week nog blijkend uit de ontstellende tekstfouten) stond een maximum aan inspanning op het punt van regie en aankleding. Johan de Meester is nu eenmaal de enige regisseur in ons land die een bont spektakelstuk in elkaar kan zetten en Wim Vesseur heeft het in handige decors magnifiek aangekleed. Maar deze fraaie presentatie kon eigenlijk niet dan de holheid van het geheel accentueren. Het gemis aan bezielde overtuiging bij de leiding van de troep en het tekort aan structuur dat de schrijver aan inhoud en vorm had meegegeven wijzen op een verwant defaitisme. Op een gebrek aan durf om een werkelijke bedoeling te uiten en dit treedt aan de dag in een klakkeloos aansluiting zoeken bij diverse populaire toneelstijlen. Dat heeft zowel in stuk als voorstelling geleid tot een verbrokkeling van bedoelinkjes, scènetjes en typetjes die alleen de mogelijkheid openliet van bewondering voor het technisch raffinement en de inspanning waarmee een en ander in elkaar was gezet.