dingen niet, en zij hebben als voordeel dat je onder een stuk van anderhalf uur vier of vijf keer de kamer uit kunt lopen om iets anders te doen.
Juist met dat toneel onderscheidt de ITA zich gunstig. Zij vertoont meer stukken die voor de televisie geschreven zijn, en schrok er laatst niet voor terug om onder haar bewerkingen Harold Pinter's Birthday Party op te nemen, en in een begeleidend artikel in het programmablad de kijker te laten weten dat het op het toneel zowel in Wolverhampton als in Londen gevallen was, alleen in Cambridge niet. De BBC vertoont iedere zondagavond een bewerking van een toneelstuk van de laatste vijftig jaar (zo hebben wij R.C. Sherriff's Journey's End gehad, en Loyalties van Galsworthy); zij laat ook van zich horen met stukken in afleveringen (Jane Austen's Emma in zes halve uren is juist voltooid; nu is er Great Expectations, in dertien halve uren); maar als zij één nieuw stuk per week vertoont, is het al mooi. Het weekgemiddelde aan nieuwe stukken op de ITA is wel drie, en ook weer van haar was het slimme idee om zestien verhalen van Somerset Maugham voor televisie te laten bewerken (dat had zelfs een goed idee kunnen zijn, maar is het naar mijn smaak niet gebleken, want de verhalen, waar ik toch al niet veel om geef, klinken als gesproken dialogen nog houteriger; maar ik hoop dat sommige kritische kijkers er ten zeerste mee ingenomen zijn).
Ik wil niet zeggen dat alle heil komt of moet komen van stukken die nieuw zijn, maar het lijkt mij in ieder geval een punt in het voordeel van de ITA dat zij het meer met schrijvers probeert en minder met reputaties.
Wat mij opvalt bij het televisie-toneel is dat ik niet de minste behoefte voel aan medetoeschouwers. Ik had nooit veel op met de praatjes over communie van acteurs en publiek bij het toneel, maar ik dacht dat er misschien toch iets van aan was, voor de rechtgeaarde liefhebber. Wat blijkt: de dramatische spanning komt net zo goed tot stand als ik in mijn eentje naar het scherm zit te kijken. Het voornaamste verschil met het theater is dat de scènes zelf op de televisie een beperkte ruimte hebben. Het is een voornamelijk technisch probleem; maar het wordt niet altijd bevredigend opgelost, en ik kan mij voorstellen dat het voor kijkers als een stimulans fungeert om af en toe naar het theater te gaan.
Twee programma's van de BBC waar de ITA voorzover ik gemerkt heb niet tegenop kan, zijn de reportages van Panorama, op maandagavond, en van Tonight, vijf avonden in de week. In principe zijn de onderwerpen van Panorama groter en internationaler dan die van Tonight; in de praktijk zijn zij vaak onderling verwisselbaar, en zij onderscheiden zich beide geregeld door onomwonden interviews. Panorama had onlangs een man in Havana die tegenover burgers, studenten en een minister zo hardnekkig zijn twijfel uitsprak aan de noodzaak om het dagelijks leven nog steeds para-militair te organiseren, dat ik mij verbaasde hem niet door getergde zegslieden gemolesteerd te zien. Van Tonight zag ik dezer dagen een reportage uit een dorpje in het noorden waar juist een ratelende en dampende gasfabriek vlak naast de huizen gebouwd is. Eerst kwamen de bewoners (‘wij slapen niet meer, wij hebben het op de borst, wij kunnen niets meer schoonhouden’), toen kwam de man van de dienst stadsontwikkeling, en daarna de directeur van het regionale gasbedrijf, die zich verdedigde met ambtenaarlijk vertrouwen in zijn goed recht, maar die onze man en onszelf niet tevreden stelde.
Het valt mij telkens weer op zo natuurlijk als bijna iedereen zich uitdrukt in die interviews, verantwoordelijken, betrokkenen en gedupeerden. Zij geven de kijker een veel levendiger besef dan hij ooit uit de krant krijgt, dat hij leeft in een maatschappij waar het overal botst en wrijft.
De BBC en de ITA besteden beide verder ook zoveel uren aan waardeloze programma's dat ik toch weer twijfel of het wel de zwaksten onder ons zijn die erdoor geboeid blijven; zij moeten in ieder geval een geweldig incasseervermogen hebben, en niets van het leven verwachten. Originele Amerikaanse wildwestfilmpjes, altijd hetzelfde, mogen geen dag ontbreken; in Amerika heeft de frisse moraal daarvan misschien een functie, als pijler van de nationale mythe, maar in Engeland hebben ze niets te betekenen, met hun eeuwige stofwolken en kaak-