van dit budget; maar het zette een beetje kwaad bloed met voorstellen om twee soorten belastingontduiking te beletten - en met de aanduiding ervan als ‘ernstige problemen’ - waarvan de Conservatieven tot nog toe gezegd hadden dat deze geen betekenis hadden behalve in de socialistische propaganda. De zogenaamde ‘golden handshake’ (een zeer aanzienlijke envelop met inhoud voor een zeer aanzienlijke directeur als hij aftreedt) wordt nu belast - een lelijke klap voor de vele Conservatieve parlementsleden die aanzienlijke directeuren zijn. En het is voortaan niet meer mogelijk om een boerderij te kopen en er dan opzettelijk verlies mee te maken (dat dan toch ‘betaald’ wordt door de zwaarbelaste winsten uit andere werkzaamheden) - een lelijke klap voor de Conservatieve zakenman die landeigenaar wil worden om zichzelf de status te verlenen van een echte heer.
De onenigheid over financiën heeft op een merkwaardige manier laten zien dat de Conservatieve partij niet minder dan Labour een coalitie is. Aan de ene kant heeft het nieuwe budget degenen naar voren gebracht die in de grond zakenlieden zijn, de geestverwanten van Adenauer's Duitsland en van de Republikeinen in de V.S. Zij zijn bereid om belastingverlaging te riskeren in het vertrouwen dat de industriële expansie dan genoeg versneld zal worden om een verscherping van de inflatie te voorkomen. Zij zijn niet bepaald principieel gekant tegen de
Welfare State en de sociale voorzieningen - die door opeenvolgende Conservatieve regeringen, zo niet uitgebreid, dan toch gehandhaafd zijn -, maar zij vinden dat de regeringsuitgaven een te groot deel van het nationale inkomen opeisen. Het was op grond van een soortgelijke overweging dat Thorneycroft in 1958 is afgetreden als Kanselier van de Schatkist. Hij heeft toen gezworen dat hij nooit tegen de regering zou stemmen in het Lagerhuis, maar hij is in de commissies nog steeds een geduchte criticus van de leiders van de partij. Een onderminister van de schatkist die destijds tegelijk met hem is afgetreden, Enoch Powell, is onlangs benoemd tot voorzitter van de financiële commissie van de Conservatieve fractie. De leiders van de partij wilden eerst een tegenkandidaat stellen, maar toen het hun duidelijk werd dat hij toch zou winnen hebben zij daar liever van afgezien. Powell is een van de intelligentste en meest ambitieuze mannen in de Engelse politiek. MacMillan heeft hem een ministersbenoeming aangeboden in de huidige regering - hetzij om van zijn capaciteiten te profiteren of, waarschijnlijk
meer, om hem rustig te houden - maar hij heeft die geweigerd, en zich daarmee het hoge prestige verworven van hen die zeker lijken te zijn dat hun in de toekomst nog grotere banen te wachten staan. Powell en Thorneycroft zijn nu de leiders geworden van de zakenlieden- en ondernemersgroep in de partij.
Aan de andere kant heeft het budget de oudere paternalistische traditie in de partij duidelijker doen uitkomen, in de personen van Amery, de Kanselier, en Butler. Deze richting kenmerkt zich door een aristocratische minachting voor ekonomische beginselen, socialistisch of liberaal. De aanhangers ervan zijn volmaakt bereid om socialistische technieken toe te passen als het hun uitkomt. De vraag is voor hen niet of er krachtig geregeerd wordt, maar wie er regeert, en zij vinden dat dat de mensen moeten zijn die het altijd gedaan hebben: de oud-leerlingen van Eton en Harrow (die samen nog altijd tweederde van de Conservatieve fractie uitmaken!), die gemaakt zijn om te heersen en die elkaar kennen, sinds hun geboorte al bijna. Ideologieën kunnen hun minder schelen dan vriendschappen. Mensen die elkaar kennen en vertrouwen hoeven niet gebonden te worden door strenge regels, constituties en economische beginselen. Er is veel waars in zo'n opvatting: de ellende van de Labourpartij, die zijn leiders betrekt van zoveel verschillende kanten en maatschappelijke groepen, is altijd die behoefte geweest aan een tamelijk straffe partijconstitutie. Maar