als niet-vakman een speciale verfrissende bekoring kunnen hebben. Er zijn echter ook ambitieuzere genieters die dit platvloerse wandelen vieux jeu vinden en óók eens zo'n bergtop op of zo'n spelonk in willen waarvan de specialisten berichten. En dan komen (soms) de frustraties.
Voor we ons met die frustraties bezighouden echter nog een blik op de verhouding tussen de door moderne specialistische wetenschappen ontsloten terreinen en ‘het oude land’. Ruimtelijke beelden zijn voor het aangeven van die verhouding maar zeer matig geschikt. Ik zal mij tot één aspect van de zaak beperken, en wel tot de niet ongebruikelijke voorstelling van zaken als zou de met specialistische deskundigheid verworven kennis meer en meer, beter en beter ‘de’ werkelijkheid
voor ons ontsluiten. Voor ons wil in dit geval zeggen voor de specialisten zelf, die in deze voorstelling plaatsvervangend (voor de goegemeente) kennis verwerven, maar die buiten hun specialisme om, net als ieder van ons, zich met oppervlakkige schijn hebben te vergenoegen.
Deze hele voorstelling van zaken van de éne werkelijkheid die wij beter en beter(maar helaas ook meer en meer in specialismen verbrokkeld) zouden leren kennen, met als zijn noodzakelijk aanhangsel het leerstuk van het vicariaat der specialisten, die voor ons allen de werkelijkheid zouden kennen, is niets dan een valse legende. Het is een voorstelling van zaken die nog behoort bij de wijze waarop de wetenschap beoefend werd door de geleerde die gegevens verzamelde en ordende in de veronderstelling zo de werkelijkheid althans gedeeltelijk weer te geven. Zij is onverenigbaar met de werkwijze van de onderzoeker die streeft naar een actieve bepaling van de verhouding waarin hij (actief) tot de verschijnselen staat en die een groeiend constitutief aandeel heeft in de kennis die hij verwerft. Ik ben op deze kwestie met gebruik van vrij veel plaatsruimte in een vorig artikel ingegaan en zal dat niet herhalen. Slechts zou ik op twee consequenties van het over het hoofd zien van dit constitutieve aandeel van het subject in het kenproces willen wijzen.
Eén van de consequenties zijn we al tegengekomen, namelijk dat de dilettant de smaak aan de zonder specialistische kunsttoeren bereikbare zaken verliest. Ernstiger is echter, dat ditzelfde ook geldt voor de zijn werk aldus beschouwende specialist zelf: ook de specialist die van het één-werkelijkheidspostulaat uitgaat zal de wereld die voor Jan en alleman toegankelijk is als een derderangswerkelijkheid opvatten. En eigenlijk niet eens dat: het kan voor hem slechts schijn zijn. Het funeste gevolg hiervan is, dat de relatie tussen zijn specialistische kennis en die Jan-en-allemanswerkelijkheid voor hem betekenis zal missen, zodat hij er geen behoefte aan zal hebben de door hem afgelegde weg nog eens in omgekeerde volgorde te doorlopen. Hij zal alleen maar vérder willen.
Twee taken van essentieel belang zal de specialist die zijn taak zo opvat verwaarlozen: (1) het onderzoek naar de grondslagen van zijn kennis, (2) het in algemeen begrijpelijke termen formuleren van wat hij nu eigenlijk bezig is te doen. Dit laatste is voor het eerste onontbeerlijk, het is tevens datgene wat de dilettant nodig heeft wil die op het terrein van de specialist een uitstapje maken. De twee hangen ten nauwste samen. Het zogenaamde ‘helder over het eigen vak kunnen praten’ (iets anders dan vlot erover kunnen causeren) is niet meer een kwestie van flair, het is een kwestie van belangstelling: van niet alleen maar nieuwsgierig zijn naar méér, maar ook zich rekenschap willen geven van de wijze waarop men zijn resultaten bereikt.
Er zijn mensen voor wie de wetenschap een gezond soort vlucht uit de alledaagsheid betekent. Misschien is dat tot op zekere hoogte zo voor iedereen die zich met wetenschap bezighoudt. Misschien is het zoeken van ‘nieuwe werkelijkheden’ voor een volkomen uitgebalanceerd en sociaal aangepast mens een bezigheid zonder enige attractie of vervulling. Hoe dit zij, zodra de verhouding tussen oude en nieuwe kennis, tussen alledaagse, ‘commonsensicale’ en specialistische taal en werkelijkheid niet meer duidelijk is vast te stellen - en dat kan merkwaardigerwijze alleen door de vakman in