familieleden van over het paard getilde neefjes voorspellen: ‘I was blasted a considerable distance away from dead center by the size of its success, and I spent the nest few years trying to gobble up the experiences of a victorious man when I still was no man at all, and had no real gift for enjoying life.’
Toch nam Mailer het risico om na The Naked and the Dead geen duurzaam en dodelijk succes à la Herman Wouk, Irwin Shaw en James Jones te worden, maar iets te willen doen waarbij de kans bestond dat zijn talent ontoereikend zou blijken. Dat Barbary Shore en The Deer Park mislukten is niet het gevolg van een te klein talent, maar van een verkeerd risico - want Mailer maakt ook in Advertisements for myself nog de onbegrijpelijke fout succes af te meten aan de plaats van een boek op het lijstje van de tien bestsellers: ‘The important reviews (van The Deer Park) broke about seven good and eleven bad, and the out-of-town reports were almost three-to-one bad to good, but I was not unhappy because the good reviews were lively and the bad reviews were full of factual error... The book moved fairly well, it climbed to seven and then to six on The New York Times best-seller list, stayed there for a week or two, and then slipped down ... it would have reached as high as three or two or even to number one if it had come out in June and then been measured against the low scales of summer ...’
De vier beste stukken in Advertisements for myself zijn The White Negro, Superficial reflections on the Hipster - de tekst van een op de band opgenomen interview met Mailer door Richard G. Stern - en twee fragmenten van het boek waaraan hij nu bezig is.
In
The White Negro en in het interview (dat ik over de radio heb kunnen horen en dat op de band geïnspireerder is dan in druk) komt Mailer voor het eerst na
The Naked and the Dead aan een toon toe die authentiek de zijne is, alsof hij ten lange leste zijn positie heeft bepaald en een gezichtspunt verworven. De toon is die, zoals gezegd, van een querulant - in dit geval van een ‘hipster’, die Mailer als de voorloper van een sociale revolutie ziet (hij maakt een onderscheid tussen een ‘beat’ en een ‘hipster’). ‘The only Hip morality (but of course it is an ever-present morality) is to do what one feels whenever and wherever possible ... to open the limits of the possible for oneself, for oneself alone, because, that is one's need.’ De kwintessens van deze revolutie is het doorbreken van het conformisme, en vooral van het conformisme van de huidige zedenleer, waarbij de neger als ‘a dominating
force in American life’ te voorschijn komt.
‘A time of violence, new hysteria, confusion and rebellion will then be likely to replace the time of conformity. At that time, if the liberal should prove realistic in his belief that there is peaceful room for every tendency in American life, then Hip would end by being absorbed as a colorful figure in the tapestry ... What the liberal cannot bear to admit is the hatred beneath the skin of a society so unjust that the amount of collective violence buried in the people is perhaps incapable of being contained, and therefore if one wants a better world one does well to hold one's breath, for a worse world is bound to come first, and the dilemma may well be this: given such hatred, it must either vent itself nihilistically or become turned into the cold murderous liquidations of the totalitarian state.’
De stijl van de ‘nieuwe’ Mailer in de fragmenten van het boek waarvan hij ‘a deep explosion of effect’ verwacht is een leesbare, avant-gardistische, barokke hutspot van Hemingway's dialogen, Faulkner's volzinnen en Joyce's ‘stream of consciousness’. Het stelt niet teleur, maar verrassen doet het ook niet, tenzij men, zoals ik, verrast is over de echtheid van de toon.
The Naked and the Dead was een goed boek omdat het, zoals Mailer het zegt, precies in het midden was - men wist bij het lezen: zo was het, daar is geen twijfel aan mogelijk. Het enige dat Mailer's nieuwe boek in de weg staat om die positie in ‘dead center’ te bereiken is Mailer zelf. Advertisements for myself had kunnen bewijzen dat men daarvoor niet meer hoeft te vrezen. Mijn vrees is echter nog niet verdwenen. Helaas, want ik vind Mailer toch nog steeds een schrijver van wie men ‘het wonder’ kan verwachten waaraan hij zichzelf vastklampt.