Edelman, bedelman, dokter, majoor...
J.L. Heldring
De verloving van prinses Margaret van Engeland met de heer Antony Armstrong-Jones heeft tenminste een eind gemaakt aan alle speculaties omtrent haar toekomstige huwelijkse staat. In de loop van de laatste tien jaar waren haar, om de beurt, negen vrijers toegedicht. En onder die negen bevond zich de heer Armstrong-Jones niet. Wat het zinloze van dergelijke speculaties aantoont.
Wat echter niet zinloos is, is het speculeren over het soort huwelijk dat een lid van het ‘regerend stamhuis’ zal sluiten. Godfried Bomans is, voorzover we weten, de eerste geweest die, in de Volkskrant van 9 maart, zich in Nederland aan dergelijke speculaties heeft gewaagd. Hij noemt Nederland weliswaar niet, en nog minder onze vier prinsessen, maar iedereen kan begrijpen dat hij met het oog op hen - en vooral met het oog op onze kroonprinses - zijn stuk heeft geschreven. Hulde aan de Volkskrant, die, nog wel op de voorpagina, een onderwerp heeft durven aansnijden waarom wij allen tot dusver als de kat om de hete brij hebben heengelopen.
Nu gaat Bomans uit van het mythische karakter van het koningschap. Hij vindt - terecht - dat dit karakter bewaard moet blijven. Dit betekent dat een koningskind niet vrij is in zijn keuze van levensgezel. Het kan niet zomaar een taxichauffeur, een balletdanseres of een eerzame boekhouder kiezen. Want daarmee zou het de magische cirkel die het koningshuis scheidt van de ‘gewone’ mensen - en scheiden moet, wil het zijn functie vervullen - doorbreken. Al gaat Bomans wellicht wat te ver door te beweren dat de persoonlijke gaven van de drager van de kroon ‘er niets toe doen’, hij heeft over 't algemeen gelijk.
Maar het is niet voldoende - al is het verdienstelijk - de zaak ten principale te stellen. Van hieruit moeten andere, concretere vragen gesteld worden: moeten onze prinsessen trouwen met iemand die eveneens van vorstelijken bloede is of is gewoon blauw bloed - per slot van rekening eveneens een mythisch gegeven - al voldoende? Mag het een landsman zijn of moet het een buitenlander zijn? En als het een buitenlander moet zijn, uit welk land moet hij dan liefst - of liefst niet - komen? Welke godsdienst moet hij hebben? Enz., enz. Dit soort gedachten zijn niet zinloos, omdat zij hun oorsprong vinden, niet in sensatiezucht, maar in een bezorgdheid omtrent de toekomst van de monarchie en de plaats die deze inneemt in 's lands bestel.
Het is daarom volstrekt niet zinloos om zijn gedachten te laten gaan over de toekomst van onze vier prinsessen. Ieder van ons heeft dat trouwens wel eens gedaan, hetzij bij zichzelf hetzij in kleine kring. Waarom zou er over deze belangrijke kwestie ook niet in het openbaar gedacht mogen worden? Het is zeker iets waarover de regering haar gedachten laat gaan, althans te zijner tijd haar gedachten zal moeten laten gaan. En wat regeringszaak is, is publieke zaak. Slechts een misplaatst gevoel voor decorum (men kan ook zeggen: een misplaatste schroomvalligheid) kan ons ervan weerhouden over iets wat een publieke zaak is ook publiek onze gedachten te laten gaan. Het is niet de publieke gedachtenoefening zelf, maar ten hoogste de wijze van publieke gedachtenoefening die het decorum in gevaar kan brengen.
Onze kroonprinses heeft over deze aangelegenheden zelf trouwens vrijmoedig gesproken toen zij, tijdens haar jongste bezoek aan Amerika, er door de pers over werd gevraagd. Zij sprak toen als haar mening uit, dat het huwelijk dat zij eventueel zou sluiten er wel een met iemand uit gelijk milieu zou moeten zijn. Haar vader verklaarde een jaar of acht, negen geleden, voor een soortgelijk Amerikaans gezelschap, dat de koningin en hij er geen bezwaar tegen zouden maken indien zijn dochters met iemand van niet-vor-