Brief uit Bonn
Anti-semitisme en anti-germanisme
O. Montagne
Achter de geweldige hoeveelheid publiciteit die de nieuwe hakenkruizen en de antisemitische leuzen in de Bondsrepubliek overal hebben gekregen, zijn een aantal aspecten van deze ellendige geschiedenis ongemerkt aan het gezicht onttrokken. In de eerste plaats wel de rol, die de publiciteit zelf bij het laten ontstaan van de kettingreactie, die na de schanddaad van Strunk en Schönen in Keulen volgde, heeft gespeeld.
Helemaal duidelijk is het nooit geworden waarom juist ditmaal, nadat de twee Keulse infantiele warhoofden met neonazistische besmetting de synagoge hadden besmeerd, een orgie in televisie, radio en pers losbarstte, terwijl tezelfdertijd de smeergenoten van Strunk en Schönen zich crescendo begonnen te roeren. Waarom is zoiets niet al in 1958 gebeurd toen de synagoge in Dusseldorp werd beklad? Of daarvoor, bij soortgelijke gevallen?
Het antwoord daarop is tweeledig. In de eerste plaats, omdat in Keulen alles in de kerstnacht van 1959 gebeurde en in de tweede plaats, omdat de man die in zijn officiële functie met het Keulse geval te doen kreeg, geloofde dat men met een complot te maken had.
De minister van Binnenlandse Zaken van het land Noordrijn-Westfalen, Dufhues, heeft nadat hij van de bekladding van de synagoge in kennis was gesteld, enkele bijzonder forse toespraken voor radio en televisie gehouden, waarbij hoge beloningen werden uitgeloofd voor hen die aanwijzingen konden geven. Waarom juist deze toespraken en met zoveel nadruk?
Dufhues heeft daarop naar mijn smaak zelf een antwoord gegeven tijdens een lunch die hij voor de buitenlandse pers in Bonn hield. Hij zei: ‘het plan was goed uitgedacht, er zouden vanwege de kerstdagen drie maal 24 uur geen kranten verschijnen’. De minister ging blijkens de woorden ‘plan goed uitgedacht’ uit van de gedachte van een georganiseerde handeling; Strunk en Schönen, die heel snel werden gepakt, waren lid van de Duitse Rijkspartij en dus ... Het merkwaardige is dat Dufhues niet alleen een complot veronderstelde, maar uit dat foute denkbeeld ook nog een foute conclusie trok. Hij achtte het complot zo slim, omdat er drie dagen geen kranten zouden verschijnen en de smeerders dus geen publiciteit konden krijgen. Ons lijkt deze onmogelijkheid van publiciteit - anders dan door de minister zelf - volstrekt in strijd met het complotidee, want als het een georganiseerde actie was geweest, was publiciteit ongetwijfeld precies hetgeen gewenst werd.
Toen na de geweldige stofwolk, die in Keulen officieel in de Kerstdagen werd veroorzaakt, eindelijk na drie Kerstdagen de binnen- en buitenlandse journalisten konden losbarsten, had ‘Keulen’ een betekenis gekregen, die het nooit in werkelijkheid heeft gehad. Men ging op zoek naar georganiseerde acties. Op bijna ridicule manier deed de regering in Bonn daar ook aan mee. Men wist alleen niet precies wat te kiezen: de neo-nazi's van de DRP of de Oostduitse communisten? De keuze was zo moeilijk, dat twee ministers - Schröder en Strauss, binnenlandse zaken en defensie - elkander bij voortduring tegenspraken. Adenauer voelde aanvankelijk meer voor de communistische complotthese, maar besloot toch tot de kwajongens en het fameuze pak slaag, dat hem intussen tien aanklachten wegens aansporing tot strafbare handelingen heeft opgeleverd.
Met vereende krachten werd een geweldige sneeuwpop gebouwd: de nieuwe nationaal-socialistische antisemitische, en de hele wereld kreeg hem te zien: kinderen en nozems, antisemieten die zich al jaren met moeite hadden beheerst, mensen die altijd en alles nadoen, geesteszwakken, enkele communisten die er wel heil in zagen, jongemannen in kleine dorpen die achteraf verklaarden een einde te hebben willen maken aan de schande dat hun kleine dorp nog nooit in de tv was geweest... zij allen