aan Voltaire grenzende gemakkelijkheid voorbijgaat aan de gedachte, of conclusies getrokken uit een gefantaseerde constructie op de werkelijkheid wel toepasbaar zijn.
Een kleine bloemlezing: Orde - die muss sein, zegt de Drost, want anders kunnen we niet leven; Gerechtigheid - bestaat niet, want wie vraagt de moordenaar: wat hebben ze jou aangedaan?; Toeval - helpt alleen de rijken; Geld - komt er bij, waar al te veel is; Lage Driften - ga niet meer Het Bos in, zegt de wijze pelgrim; en de Hogere Gerechtigheid - Midden in het onrecht woont zij als een pit in de vrucht!
Deze laatste vergelijking komt, aldus de regisseur in het programma, op het eind van het stuk nog even de diepere zin van de inhoud samenvatten... Inderdaad typeert zij niet onaardig Hochwälders uitdrukkingswijze. Eerst valt alleen maar de simpelheid op, daarna pas de betrekkelijke onjuistheid van de vergelijking. Een pit woont niet in een appel en behoort in ieder geval tot het deel dat wordt weggegooid; bovendien zou men er in het Westland bezwaar tegen hebben het onrecht met een vrucht te vergelijken. De eenvoud van het gegeven wedijvert dan nog met de ongecompliceerdheid van de uitwerking en dat bleek wel het grootste bezwaar van de avond.
Modern publiek wil vooruitdenken op een probleemstelling, waarvoor de schrijver een waaier van mogelijkheden ontvouwt, maar het hier ten toon gespreide simplisme wekte verlammend op de belangstelling van de zaal. Want niet alleen de figuren (de diender, de schout, de dief en de doodkistenmaker), maar ook de hele intrige deden voortdurend aan een poppenkast voorstelling denken, terwijl het zeker niet juist is, dat Hochwälders vorm, de dramatisering van een volksverhaal, bij voorbaat iedere diepgang onmogelijk maakte. Dat bewijzen ons al de Griekse tragici. Ook het kiezen van vaste typen als toneelfiguren hoeft sinds Marivaux een toneelschrijver niet af te houden van psychologische verfijning. Deze gebreken van Hochwälder heeft Joris Diels door zijn regie voor een groot deel verdoezeld. Het volkstoneelkarakter van het stuk, compleet met terzijdes en uitgesproken gedachten, kon niet worden weggewerkt en dus heeft Diels zich erop toegelegd, in een grote eenvoud van décor en mise en scène, met zijn spelers het maximum aan nuancering te bereiken, dat de typen toelieten. Vooral Bob de Lange als de halfverdierlijkte dienaar slaagde daarin met mooie individualiserende trekjes. Henk van Buren gaf aan de verzopenheid van de kistenmaker een soort aandoenlijkheid mee, die wel grappig
was. Annet Nieuwenhuyzen gaf - op deze première - nog duidelijk blijk niet te kunnen spinnen en is in werkelijkheid veel mooier dan onder dit wonderlijk uit het lood hangende kapsel. Coen Flinks grappigheid berustte voornamelijk op een kluchtig stappen, hard schreeuwen en rake klappen op tafels geven. Hij bracht zijn rol geheel op het niveau van een kindertoneelstuk, waarvoor de anderen de voorstelling meestal bewaarden.
Daarbij zij nog, wat schoolmeesterachtig, opgemerkt dat Flink bezig is zijn stem te verschreeuwen, zoals door onverstandig gebruik meer gebeurt bij kopstukken van het Nederlands toneel (Ank van der Moer, Ko van Dijk). Albert van Dalsum echter maakte de hele avond toch nog tot een artistieke gebeurtenis. Ondanks zijn rare, vaak halfverstaanbare spreektechniek en zijn bekende bizarre mimiek speelde hij drie bedrijven lang een ongelofelijk gevarieerde Woekeraar, zonder cliché's uit Molières Vrek, ziekelijk gespannen, meer dan levensgroot acterend en daarmee toch nog een levend mens scheppend uit de hopeloze kitschteksten die hij te zeggen had.
Wat toneelspelen los van alle tekst en inhoud vermag was in een tweetal scènes te beleven: die waarin Bob de Lange zich geboeid uit zijn minderwaardigheid losdanst en die waarin Van Dalsum zich nog één keer verliefd en jong voelt en probeert te zingen, maar met overslaande stem moet erkennen, dat hij niet zingen kan, te oud is en eigenlijk alleen van zijn geld houdt.
Wie deze scènes wil zien en een avondlang Russische sprookjes kan slikken zonder zich te vervelen, moet zich de kans niet laten ontnemen op een avond zeer goed gespeelde, matig goede bedoelingen.