grijpen die de provinciale commissie tot haar maatregel gedreven heeft. Maar, zegt nu de synodale commissie, de provinciale commissie was daartoe niet bevoegd: voor het beslechten van leergeschillen zijn in de kerkorde andere wegen aangegeven. En daarom geloof ik niet dat met deze laatste beslissing het laatste woord in deze geruchtmakende zaak gesproken is.
Sinds 1951 kent de Ned. Hervormde Kerk nl. leertucht: ‘de Kerk weert wat haar belijden weerspreekt’ heet het in artikel X van de in dat jaar tot stand gekomen kerkorde, en volgens de betreffende ordinantie voor het opzicht kunnen maatregelen worden genomen tegen die predikanten, die door hun prediking en onderricht ‘de fundamenten der kerk’ ondermijnen. Ongelukkigerwijze staat echter nergens omschreven welke die fundamenten precies zijn, evenmin als is aangegeven wat de ‘dankbare gehoorzaamheid aan de H. Schrift’, waarvan hetzelfde artikel X gewaagt, nu eigenlijk inhoudt. De Schrift laat nu eenmaal een verscheidenheid van interpretatie toe - gelijk de verscheidenheid van kerken, die zich alle op dezelfde Bijbel beroepen, bewijst - en in het tot stand komen van deze interpretatie speelt het subjectief gevoelen van de bijbellezer een grote rol. Dit is treffend gebleken toen enige jaren geleden in de Hervormde Synode de kwestie van de toelating der vrouw tot de kerkelijke ambten, met name het predikambt, aan de orde kwam en zowel voor- als tegenstanders hun argumenten aan de Bijbel ontleenden! De minderheid wees o.a. op 1 Kor. 14:34, waar de apostel Paulus de vrouw uitdrukkelijk verbiedt in de gemeentelijke samenkomsten het woord te voeren, omdat haar zulks niet past; de meerderheid echter oordeelde
De tekeningen in dit nummer zijn van Peter Vos
dat Paulus hier spreekt als kind van zijn tijd en van zijn milieu en dat dus het door hem gegeven voorschrift niet als normatief voor alle tijden kan worden beschouwd. Maar heeft dan hiermee de meerderheid van de synode niet hetzelfde gedaan als wat nu aan prof. Smits verweten wordt, nl. zich van Paulus gedistanciëerd, en zal het dus voor haar niet vrijwel onmogelijk zijn, om als deze zaak nog eens in hoogste instantie moet worden uitgevochten, over prof. Smits een veroordelend vonnis te vellen?
In het geruchtmakend artikel van prof. dr P. Smits zijn weer, als in oude tijden, Petrus en Paulus tegenover elkaar komen te staan (zie Gal. 2:9 v.); doch nu is het niet Paulus die tegen Petrus, maar Petrus die tegen Paulus in opstand komt. Albert Schweitzer heeft Paulus de eerste christen genoemd die tegen het gezag van de kerk, belichaamd in de eerste apostelen, in verzet is gekomen. Paulus vertegenwoordigde namelijk die stroming in het jonge christendom, die niet conservatief, zoals de eerste apostelen, aan de joodse wetten en gebruiken wilde vasthouden en het laat zich gemakkelijk begrijpen dat deze stroming, naarmate het christendom zich in de ‘heidenwereld’ uitbreidde, aan invloed en betekenis won. Dit heeft er tenslotte toe geleid dat hij, die aanvankelijk een ketter heette en tegen wie van Jeruzalem uit werd gestookt, wie zelfs het recht betwist werd zich apostel te noemen (1 Kor. 9:1 v.), werd gekanoniseerd en op zijn beurt als autoriteit werd beschouwd. En aan deze autoriteit is het o.a. te danken dat tot voor korte tijd in de meeste christelijke kerken de vrouw als een tweederangs wezen werd behandeld. Steeds meer gaan echter, ook in kringen die zich nog gaarne met het predikaat ‘rechtgelovig’ sieren, de ogen open voor het feit dat ook Paulus, evenals ieder mens, kind van zijn tijd is geweest. Mij is geen enkele theoloog van enige betekenis bekend, die nog met deze apostel aanneemt dat de ganse mensheid zich uit één mensenpaar (Adam en Eva) ontwikkeld heeft. Maar valt daarmee dan ook niet de rationele constructie van de verzoeningsleer, zoals Paulus die in Rom. 5 ontwikkeld heeft: ‘gelijk door één mens de zonde in de wereld is binnengekomen, zo is ook door één mens de genade voor zeer velen overvloedig geworden’? Het geval-prof. Smits is een testcase, nl. voor wat betreft de vraag of er binnen de Hervormde Kerk over theologische verschilpunten nog vrijelijk
gediscussiëerd mag worden. Daarom ware het eigenlijk maar te wensen dat dit muisje - want meer is het ondanks alle beroering niet geweest - nog een staartje hebben mocht.