Brief uit Londen
door B. Crick
Het parlement is weer bijeen - de leden hebben zich een weg gebaand door de steeds dichtere verkeersopstoppingen, en de genoegens gesmaakt van een eendaagse staking bij de ondergrondse (met een vervolg in het vooruitzicht). Intussen gunt de ziekte van Aneurin Bevan de Labour-partij enig respijt in haar orgie van herzieningen en mutaties. Gaitskell had ‘gezinspeeld’ (want niemand zegt iets onomwonden) op de wenselijkheid artikel 4 uit de partij-constitutie te verwijderen - het artikel dat de partij verplicht tot onbeperkte ‘nationalisatie van de middelen van productie, distributie en ruil’. De linkervleugel van de partij had gezinspeeld op de wenselijkheid van een verwijdering van de heer Gaitskell - of anders van henzelf, voordat er aan de heilige constitutie geraakt zou worden. De linkervleugel heeft zich inderdaad bereid getoond om offers te brengen voor zijn beginselen. De leider ervan is op het ogenblik Ian Mikardo, die in de laatste verkiezingen verslagen werd in een van de voornaamste industriële districten, waar de hoge lonen een ‘nieuwe industriële middenstand’ geschapen hebben - een klasse die zich niet betrokken voelt bij de (ouderwetse?) morele verontwaardiging van Mikardo's socialisme, en die zichzelf een status geeft door conservatief te stemmen. Mikardo voert de strijd zoals voorheen volgens het ware demokratische beginsel dat de mensen verteld moet worden wat zij eigenlijk willen, zelfs al lijken zij er onverschillig voor. Zijn Victory for Socialism Movement is een merkwaardig mengsel van politiek Methodisme en evangelisch Marxisme. Het heeft er anders iets van of links en rechts in de Labour-partij wijselijk besloten hebben elkaar te bestrijden over een kwestie die onmogelijk praktische konsekwenties kan hebben. De woorden van de constitutie, in 1920 geschreven, betekenen tenslotte niet veel anders dan wat de een of de ander er in zien wil. Het verschil is
er een van temperament meer dan van politiek.
Allen zijn nu gespannen om te zien welke kant Aneurin Bevan uit zal gaan, die oude leeuw van de
linkerzijde. De Britse Labour-partij wacht op het herstel van deze zieke man; maar sterkt zelf ook al wat aan, onder het wachten.
Algiers heeft veel aandacht gehad in Londen deze week. Als zelfs het Franse leger tenslotte bereid was om trouw te blijven aan de overheid tegenover de kolonisten, kon iemand dan verwachten dat Engelse troepen zouden weigeren op te treden tegen blanke kolonisten (zelf meest oud-officieren) in Kenya, Nyasaland en Noord- en Zuid-Rhodesia, als die zich ooit zouden verzetten tegen de invoering van een nieuwe constitutie? Dat die vraag zelfs maar gesteld werd, bewijst dat de meeste voormannen van de Conservatieven, hoewel weinige van hun volgelingen, zijn gaan inzien dat de vloed van het Afrikaanse nationalisme niet te stuiten is; dat er in het gunstigste geval een beetje uitstel verkregen kan worden, om de kolonisten tijd te geven te wennen aan de nieuwe wereld van zwart gezag die om hen heen in wording is. Van het Afrikaanse standpunt had het tijdstip voor het Belgische besluit om Congo te verlaten niet beter gekozen kunnen zijn: het viel samen met het bezoek van Macmillan aan - zie de kaart - de Rhodesia's en Zuid-Afrika.
Macmillan ging alleen om te praten, te luisteren en te kijken; hij heeft niets beslist. In de federatie van de twee Rhodesia's en Nyasaland staan nog steeds driehonderdduizend Europeanen tegenover zeven millioen Afrikanen - van wie een derde in Nyasaland woont, geregeerd, geëxploiteerd en geholpen door maar 6300 Europeanen. Het vergt niet veel verbeeldingskracht om te voorzien dat Macmillan wel eens zou kunnen proberen de Eerste Minister van de federatie, Sir Roy Welensky, Nyasaland te laten afstaan in ruil voor een vrije hand in Noord- en Zuid-Rhodesia. De scheiding zal misschien niet helemaal vreedzaam verlopen, maar er kan op gerekend worden dat het Britse leger zal marcheren in de richting die het voorgeschreven krijgt. Weinigen herinneren zich nog het ‘Curragh