[Vervolg Elseviers methoden]
communistische beginselen toegedaan, dan zich toch nog trachten te zonnen in het in Nederland zo populaire en profitabele progressivisme. Wij vernemen dat de heer H. Brandt Corstius 24 jaar oud is. Hij studeert wiskunde te Amsterdam, was 2 jaren lang redacteur van Propria Cures. Enfin, misschien zullen de jaren hem enige wijsheid bijbrengen. Erger is het al met J. Eykelboom, eveneens een gewezen redacteur van Propria Cures, die redacteur is van Vrij Nederland. Hij is een door en door links man, hetgeen natuurlijk zijn goed recht is, doch hetgeen ons niet van de plicht ontheft zijn aanwezigheid in dit gezelschap te signaleren.
In de redactie zit ook als medewerker een man van groot talent, de heer R. Nieuwenhuys, volgens opgave in 1908 in Semarang geboren. Hij leidt een min of meer schizofreen bestaan. Onder de schuilnaam E. Breton de Nijs schreef hij een prachtige roman ‘Vergeelde portetten uit een Indisch familiealbum’. Dat nam niet weg, dat hij na de oorlog jarenlang redacteur-secretaris van het maandblad ‘Orientatie’ was, hetwelk een diepe bewondering voor de oorlogsmisdadiger Soekarno aan den dag legde. Vergeten wij de heer D. Hillenius, die evenals H.U. Jessurun d'Oliveira, uit de kring van Propria Cures stamt, dan stuiten wij op niemand minder dan Bep Vuyck. Deze begaafde vrouw met communistische meningen was, aldus de prospectus van het weekblaadje, ‘redactielid van “Orientatie” en schreef reisverhalen en kritieken.... Zij verkreeg de Indonesische nationaliteit en werd vast medewerkster van Indonesia Raya. Zij heeft een voorlopige verblijfsvergunning tot half januari 1960 (in Holland) Met andere woorden, toen de Indonesische regering onze bezittingen stal, haar schulden niet betaalde en 36.000 Nederlanders als honden de straat op smeet, vond Bep Vuyck alle aanleiding om de kant van Soekarno te kiezen, die trouwens nu reeds genoeg van haar begint te krijgen. Wij hebben het allang. Wij hopen dat onze Nederlandse minister van justitie deze Bep Vuyck op vriendelijke wijze terug zal brengen naar de Republik Indonesia, die zij, misschien om der wille van het communisme, verkiest boven het koninkrijk der Nederlanden.
Merkwaardig is, dat in dit gezelschap zich ook bevindt de heer J.L. Heldring, “geboren in 1917, sinds 1958 adjunct-hoofdredacteur van de Nieuwe Rotterdamsche Courant; daarvoor verzorgde hij de RUBRIEK “De Toestand” in die krant; daarvoor werkte hij gedurende vier jaren in Amerika. Wat er daarvoor gebeurde, zo laat hij schrijven, kan hij zich nauwelijks meer herinneren”.
Het is niet goed, wanneer vooraanstaande publicisten op betrekkelijk jonge leeftijd hun herinnerings vermogen al hebben verloren. Misschien is dit ongelukkige feit voor de heer Heldring aanleiding geweest zich aan te sluiten bij een groep, die naar onze smaak, het “verraad der klerken” tot haar hoofdbezigheid heeft.’
Wij hebben dit stuk in zijn geheel overgenomen, omdat het ons voor de lezers van het Hollands Weekblad nuttig leek eens van dichtbij te kunnen zien en controleren van welke methoden Lunshof en, in het algemeen, Elseviers Weekblad zich bedienen. Het heeft geen zin in te gaan op de inhoud van het artikel. Alleen de infame insinuaties jegens Beb Vuyk willen wij niet onweersproken laten, omdat hierbij lot en lijfelijk bestaan van enkele personen zijn betrokken.
Er van af gezien dat Lunshof blijkbaar nooit enig werk van Beb Vuyk onder ogen heeft gehad - anders had hij niet Bep Vuyck geschreven - kunnen de volgende feiten tegenover de door hem gelanceerde beschuldigingen worden gesteld. Beb Vuyk heeft in 1950 de Indonesische nationaliteit gekozen, een keus die niet alleen begrijpelijk was voor mensen die, zoals zij en haar man, in Indonesië werkzaam waren en wilden blijven, maar die ook overeenkomstig de door de toenmalige Nederlandse autoriteiten gegeven adviezen was. Op dat moment, toen zelfs de band met het Koninkrijk nog niet was verbroken, hebben vele Nederlanders van Indo-Europese afstamming dit gedaan en zelfs verscheidene Nederlanders die op geen enkele wijze door afstamming of herkomst aan Indonesië waren gebonden. Tot de laatsten behoorden o.a. een broer van onze tegenwoordige minister-president prof. De Quay.
De bewering dat Beb Vuyk ‘de kant van Soekarno’ koos ‘toen de Indonesische regering onze bezittingen stal, haar schulden niet betaalde en 36.000 Nederlanders als honden op straat smeet’, berust dus op geen enkel feit. En wat die keus in het algemeen betreft, Beb Vuyk was lid van de socialistische partij van Sjahrir en was jarenlang medewerkster van de oppositiebladen Indonesia Raya en Pedoman. Deze bladen waren uitgesproken anti-communistische organen, waarvan de Indonesische autoriteiten nadien de verschijning onmogelijk hebben gemaakt. Zelfs is de hoofdredacteur van Indonesia Raya in arrest gesteld op grond van zijn tegen Soekarno gericht artikelen! Voor wie enige kennis van de Indonesische zaken heeft moet dit al voldoende zijn, maar ook wat betreft Beb Vuyks andere aktiviteiten, vooroorlogse of naoorlogse, zal het Lunshof onmogelijk zijn ook maar op één daad of uitspraak te wijzen waaruit ‘communistische meningen’ zouden kunnen blijken. Er blijkt integendeel niet anders dan een onverdacht democratische gezindheid uit en dat Beb Vuyks houding in oorlogstijd haar ook nog in handen van de Japanse Kempetai bracht, kan dan nog terzijde worden opgemerkt. Het is waarschijnlijk nutteloos Lunshof een daaraan gewijd verhaal ter lezing aan te bevelen uit Beb Vuyks laatste en in Elsevier zo hooggeprezen novellenbundel.
Beb Vuyk behoorde dus tot een vervolgde groep, waarvan sommigen gevangen zijn genomen, anderen uit hun funkties ontzet en verscheidenen het land gedwongen hebben verlaten. Ook Beb Vuyk en haar man zijn in april 1958 naar Europa vertrokken. Behalve dat het al vreemd is van iemand met dergelijke antecedenten te veronderstellen dat zij ‘om der wille van het communisme’ Indonesië nu boven Nederland zou verkiezen, is ook Lunshofs suggestie om haar voorlopige verblijfsvergunning niet te verlengen een weerzinwekkende poging tot Hetze. Alweer terzijde mag dan nog worden gevraagd of wij nu altijd per se zo formalistisch moeten zijn om hier geboren en getogen Nederlanders, die om eerbare redenen een andere nationaliteit hebben gekozen, alleen maar voorlopige verblijfsvergunningen uit te reiken.
Tenslotte nog het ter sprake gebrachte en destijds in Indonesië uitgegeven maandblad Oriëntatie, waarvan Beb Vuyk o.a. redactrice was en waarbij Lunshof ook de redacteur-secretaris R. Nieuwenhuys in het geding brengt. Oriëntatie was een uitsluitend cultureel blad, dat aanvankelijk werd uitgegeven door de Regerings Voorlichtings Dienst, een onder de toenmalige Nederlands-Indische regering ressorterende officiële instantie dus. Later werd het blad wat het redactionele beleid betreft zelfstandig, hoewel de R.V.D. het door de afname van abonnementen en anderszins bleef steunen. In Oriëntatie zijn nooit artikelen met politieke strekking verschenen en wij tarten Lunshof om er ook maar één regel uit te citeren waaruit ‘een diepe bewondering voor de oorlogsmisdadiger Soekarno’ blijkt.