mene verontwaardiging voor hun rekening nemen. Zij krijgen op het ogenblik een unieke gelegenheid zich in hun eigen gevoel, en ook in dat van sommige anderen, wat schoon te wassen van hun besmette verleden door met nadruk te verklaren dat zij ook altijd tegenstanders van de jodenvervolging en de rassenhaat zijn geweest, dat zij dat steeds beschouwd hebben als een betreurenswaardige uitwas van het nationaal-socialisme, maar dat het Hitler-regime toch ook zijn goede kanten had, dat twee van de belangrijkste daarvan waren het anti-communisme en het streven naar een verenigd Europa, etc.
De unanimiteit heeft dus, behalve een geruststellende, ook een bedenkelijke kant. De werkelijke tegenstellingen tussen de verschillende groepen dreigen even op de achtergrond te raken bij de gemeenschappelijke verontwaardiging over kwajongensstreken die de herinnering oproepen aan grote wandaden. Een voorbeeld van de verwarring die is ontstaan is de welwillende publiciteit die sommige onverdachte Nederlandse kranten gegeven hebben aan de pro-joodse protestbetoging van het communistische Auschwitz-comité in Amsterdam. Derdeweggers die nog steeds de oorlogsverhoudingen laten fungeren als richtsnoer voor hun oordeel en politieke gezindheid, hebben de laatste weken het hoogste woord. Zij richten, met meer succes dan vroeger, de publieke aandacht op de vele oud-nazi's die in West-Duitsland belangrijke functies vervullen. Voordat men zich met deze golf van edele maar in veel opzichten blinde woede laat meeslepen doet men verstandig een aantal overbekende gegevens nog eens, bij wijze van dam, op een rij te zetten.
Ten eerste, de voornaamste bedreiging van de maatschappijvorm die wij met een onbeholpen woord democratie noemen, is nog steeds het communisme zoals dat in de Sovjet-unie gestalte en macht heeft gekregen. Ten tweede, de laatste paar jaar is in de niet-communistische, westerse landen, waaronder West-Duitsland, een verschuiving naar rechts gaande die de immuniteit tegenover het communisme vergroot, maar die op
haar beurt de gevestigde democratische verhoudingen in gevaar brengt. Ten derde, het anti-semitisme krijgt de laatste tijd weer meer invloed en omvang, maar het is minstens even verontrustend in Rusland, de communistische satellieten, Frankrijk, de Verenigde Staten en enige Zuidamerikaanse staten, als in West-Duitsland waar vrijwel geen joden meer wonen. Ten vierde, overal waar extreem-rechtse bewegingen aan populariteit winnen zijn zij wel zo wijs - niet alleen in hun tactiek maar ook in hun principes - zich niet te verschansen in hakenkruizen en een op de muren gekrast anti-semitisme, maar in een fervent anti-communisme. Zoals de communisten proberen het vredesverlangen bij hun tegenstanders te exploiteren en daarmee te perverteren, zo trachten de nieuwe extreem-rechtse groeperingen de wijdverspreide aversie tegen de communistische praktijk te benutten door zich op te werpen als de enige ware anti-communisten.
De verwarring, en daarmee de gevaren, ontstaan doordat ieder bij het beoordelen van het heden van nature geneigd is begrippenparen te hanteren die aan vroegere ondervindingen zijn ontleend. Dat gebeurt nu nog meer dan anders omdat wij belast zijn met een verleden dat voor vrijwel iedereen ingrijpende gevolgen heeft gehad en daardoor een moeilijk uitwisbare indruk heeft achtergelaten. Het kost vooral ouderen bijzonder veel moeite vat te krijgen op een situatie waarin het communisme niet meer de enige dreiging vormt - zoals het een kleinere groep andere ouderen nog steeds onmogelijk is te wennen aan een toestand waarin Duitsland niet meer de voornaamste vijand is. Beide groepen werken graag met historische parallellen. De nieuwe ultra-rechtsen zijn bang dat 1960 voor het Westen een herhaling van 1938, van München, zal opleveren, maar dan dit keer met een andere tegenspeler. De derdeweggers zijn bang dat wij op weg zijn naar een nieuw 1933 en naar een nieuw Nazi-Duitsland. Een exponent van de eerste gedachtensfeer is bij ons Elseviers Weekblad, dat hakenkruisen en anti-joodse leuzen zonder meer het werk van communisten noemt; een voorbeeld van de tweede is De Groene die het liefst, als ware het nog 1945, alle Duitsers aan een nieuw zuiveringsproces zou willen onderwerpen.
In beide kampen vergeet men dat de geschiedenis zich nooit herhaalt. De factoren die ervoor gezorgd hebben dat de internationale en nationale verhoudingen er anders uitzien dan tien en zeker dan twintig jaar geleden, zijn bekend genoeg. Maar wanneer