lang de geur van het plezier uit over. De sleutel tot het geluk, zoals Bertrand Russell zei, is het besef dat het leven verschrikkelijk is; en inderdaad, zonder de gedachte aan al de vervelende en ellendige ervaringen in het verschiet, zou het geluk alleen een extase of een gezapigheid zijn, en vragen om ontgoocheling. Hoe kan iemand ooit in ernst proberen het na te jagen om het te veroveren? Het object van de jacht is de waarheid; het geluk is alleen een vermaning af en toe, dat er zo min mogelijk gewichtig over gedaan moet worden.
Mijn appreciatie van de vogels bij de sloot zal bevorderd zijn doordat ik juist Morris West's roman The Devil's Advocate aan het lezen was, waarin de hoofdpersoon een priester is die nog maar een jaar te leven heeft. Zijn eerste ontdekking is zijn gehechtheid aan de zon, de bomen en de geluiden, en daar doordrong West mij dadelijk van. Vervolgens ontdekt hij dat de liefde, in de zin van hart voor de mensen, nog wat anders is dan theologische bevoegdheid; daar gaat het boek over, en het is zoveel minder overtuigend dat ik mij verbaasde over het koor van bewondering dat er door de Engelse kritiek bij gezongen is. Het leek mij allemaal veel te keurig bestudeerd om iets te kunnen verhelderen, maar wat een opgave dan ook, om de ontdekking van de liefde te beschrijven. Al doet West het niet slecht, ik moest vaak denken aan de blijdschap die in kringen van kerkse vakbladschrijvers ondervonden zal worden dat hij als letterkundige zo begrijpend heeft nagedacht, en aan de erkenning van niet-kerksen dat dit inderdaad problemen van gewicht zijn. Hij schrijft in de termen van deze tijd, en toont aan dat er meer in zit dan de lezer misschien wel eens gedacht heeft; termen die hij er zelf aan toegevoegd heeft, kan ik nergens vinden.
Ik dacht dat sterven moeilijk zou zijn, en nu blijkt het heel eenvoudig, zijn de laatste woorden van de priester, en wij moeten begrijpen dat hij de verrassing aan de nieuwe vondsten in zijn hart dankt. Kan dat niet tegelijkertijd stichtelijk en waar zijn? Ik zou het mooi vinden, maar denk toch van niet, en zou in ieder geval willen weten hoe deze verzachting van de dood zich verhoudt tot de tegenovergestelde: door pure vermoeidheid en onverschilligheid, waar ook de priester van Morris West zijn deel aan zou moeten hebben. Bij een leven dat zo onstichtelijk is als het onze, past een onstichtelijk besluit. Doodgaan is nog juist leven, en als iemand er helemaal mooi van binnen bij lijkt te worden, zou ik zeggen dat er meer reden is voor ontsteltenis dan voor ontroering.
Er is het verhaal van Albert Schweitzer dat hij in Lambarene een visetende vogel met een lam vleugeltje in een kooi had gezet om te genezen. Hoe moest hij hem voeden, zonder zijn eigen respect voor het leven te kwetsen? Tenslotte gaf hij hem toch vis, maar het deed hem plezier te kunnen noteren dat hij erover getobd had. - Het is een verhaal dat mij begeleidt als een hardnekkig deuntje, zowel wanneer ik een insect doodsla op mijn tafel als wanneer ik het gevoel van onrechtvaardigheid voorkom door er netjes een buiten het raam te zetten. Als er een dier bestond dat evenveel groter was dan ik als ik het ben dan een kever, zou ik ook niet willen dat hij mij doodsloeg omdat ik over zijn tafel liep (het zou wat anders worden als ik als wesp tegen hem optrad). Hoewel ik de probleemstelling van Schweitzer moeilijk ernstig kan nemen, kom ik tenslotte bij dezelfde conclusie uit.
Insecten geven de beste oefening in het besef van verwantschap met de beestenwereld, doordat zij nooit sentimentaliteit opwekken. Klein beginnen is het verstandigste, maar toen wij op de Hoge Veluwe liepen merkte ik dat ik nu aan herten toe ben. Zij talmden eerst in het bos en staken toen het zand over, met af en toe stilstaan en omkijken. Er is dan een heel verschil tussen ons en de herten, maar lang niet zo groot als tussen ons en wezens die werkelijk zouden verdienen intelligent te worden genoemd. Ik merkte dat als ik een hert was, dan zou ik ook zo het zand over gaan steken, met een paar andere herten, dravend en stilstaand en omziend. Zo zijn er ook de spin, de tijger en de jakhals.