Korte commentaren
Innocent abroad
Zelden heeft Nederland minister Luns meer gemist dan tijdens de Noordatlantische conferenties van de vorige maand. Zijn dégringelade van de trap had tot gevolg, dat de minister-prseident de portefeuille van buitenlandse zaken ad interim overnam. Met die portefeuille is hij naar Parijs gegaan. Op zichzelf geen dwaas idee, want het gezag dat hij ontleent aan zijn functie, kon de Nederlandse delegatie wel gebruiken. Helaas, was hij maar thuis gebleven. Een staatssecretaris heeft minder gezag dan een minister-president, maar de heer Van Houten zou er zeker meer van terecht hebben gebracht dan de heer De Quay. Het was alweer zijn onervarenheid die hem parten speelde. Minister Herter kreeg, in het onderhoud dat hij met hem had, geen bijster gunstige indruk van zijn kennis van zaken. En toen De Quay, na dit onderhoud, een persconferentie hield voor Nederlandse journalisten, liet hij zich, in het nauw gedreven door enkele journalisten die de defensieproblematiek beter beheersten dan hij had verwacht, verleiden tot enige slordige formuleringen, die natuurlijk de volgende dag in de krant kwamen. Dat de Nederlandse lezer aldus de indruk kreeg alsof De Quay tegen Herter had gezegd dat Nederland meer hulp moest krijgen, want anders..., was niet de schuld van die journalisten, maar van de minister-president.
Deze sloeg enkele dagen later weer een meelijwekkend figuur, toen Spaak op een vergadering van de N.A.V.O.-ministerraad protesteerde tegen het arrogante gedrag van de Grote Vier, die de kleine landen van de N.A.V.O. voor voldongen feiten stelden, en daarop kennelijk verwachtte dat deze kleinen die bal zouden overnemen. De Turk en de Belg deden dit dan ook met gemak en vuur, maar De Quay struikelde erover. Met trillende handen las hij zes zinnen voor, die zijn staf in de haast op een papiertje had gekrabbeld. Wat voor bezwaren sommigen ook tegen Luns mogen hebben, met hem was Nederland zo iets niet overkomen.
H.R.