Korte commentaren
Bankpolitiek
In België en Luxemburg is daags voor Kerstmis het officiële wisseldisconto van de centrale bank verhoogd tot 4 pct. Van de toonaangevende westerse landen is het disconto nu 4 pct. in Engeland, de Ver-Staten, West-Duitsland, de halve Benelux en Frankrijk. In Nederland is het 3 ½ pct. Dit houdt in, dat de Nederlandse geldmarkt kortlopende belegging in het buitenland zoekt, waar de rentestand hoger is dan bij ons. Als die toestand zo voortduurt, wordt het voor de Nederlandse staat op een gegeven moment moeilijker om schatkistpapier te plaatsen op de condities, die men in ons land tot dusverre gewend was. Er is in een zich nog steeds verder industrialiserend land voortdurend een zekere behoefte aan goedkoop geld.
Bij een sterke uitstroming van geldmarktmiddelen is de kans groot, dat ook de kapitaalmarkt krap gaat worden. Een stijgend beroep op de kapitaalmarkt staat in ons land voor de deur in verband met de vrij sterke expansie, die het bedrijfsleven alom vertoont. Doordat het geldmarktbedrijf in ons land vrijwel uitsluitend in handen is van de grote banken werkt de uitstroming van geldmarktmiddelen remmend op de kredietverlening. Aan de andere kant koopt het buitenland op vrij grote schaal Nederlandse effecten, terwijl er voor de beleggingzoekende institutionele beleggers in het binnenland al niet voldoende aanbod van effecten is. Er was hierdoor de laatste tijd een sterke koersenstijging bij de z.g. internationale fondsen.
Door deze koersenstijging is het feitelijk rendement op aandelen scherp gedaald en bevindt zich dit vrijwel op het niveau van risicomijdende beleggingen. In deze situatie werkt de goedkoopgeldpolitiek niet gunstig. Bij een hogere rentevoet (discontoverhoging) wordt de uitstroming van geldmarktmiddelen geremd. De aandelenkoersen worden bij discontoverhoging meestal over de hele linie verlaagd en enige correctie treedt op t.a.v. de rendementsverhouding tussen risicodragend en risicomijdend kapitaal. Tegenover de stijging van de rente staat een zekere verruiming van de kredietverlening.
De situatie van nu doet de vraag opkomen of het juist is, dat de centrale bank slechts over het ‘klassieke middel’ van het disconto beschikt, versterkt door een z.g. ‘gentlemen's agreement’ t.a.v. de binding van liquiditeiten. Men kan de vrijheid in het ondernemen voorstaan, maar men moet niet zweren bij een bepaalde techniek. In het verkeer is de burger - terecht - vrij daarheen te gaan waar hij wenst. De fietspaden zijn echter niet voor auto's, noch de snelwegen voor fietsen. Indien de vrijheid der banken de kapitaalmarkt ontwricht, zijn enige verkeersregels niet onredelijk. Een gedifferentiëerd stelsel van liquiditeiten-binding naar het model van de Bundesbank is in de toekomst wellicht onvermijdelijk. Naarmate een economie gecompliceerder wordt, zijn net als in het verkeer meer spelregels onvermijdelijk. Tenzij het bankwezen in de geldmarktoperaties dezelfde zelfkeheersing weet op te brengen, als bij de opstelling van zijn jaarstukken, die van een terughoudendheid plegen te getuigen, die niet meer van deze tijd is.
E.D.