Op de vereiste nauwe stoeltjes om het middenpad geschaard zaten vijftig dames en enige heren te wachten. Bij de ingang verdrongen zich nog een honderd vrouwen die geen uitnodiging hadden, maar toevallig in het warenhuis waren. Het is natuurlijk vrij belachelijk om politieke systemen te beoordelen naar de damesmode, maar de aanwezige vrouwen voldeden inderdaad allen aan het beeld dat wij ons ervan maken, zonder enige fantasie, zonder enige kwaliteit, zonder enige smaak gekleed. In vodden ziet men niemand lopen.
Een heer in blauw pak en bruine schoenen kwam annonceren. Het bleek geen modeshow te zijn, maar meer een les in elegantie, wat wel zo vermakelijk was. De vier mannequins deden telkens eerst hoe iets niet moest, ze zwaaiden met het tasje, wiegden met de heupen, hielden de paraplu verkeerd vast en wrongen een stola. Daarna toonden ze hoe men de vrouwelijke rekwisieten: tasje, heupen, paraplu en stola wél gebruiken moet. De slagzin van de aankondiger was steeds ‘Elegante Kleidung soll elegant getragen werden’. De les werd nu gewijd aan de lijn. Natuurlijk, zo hoorden we, kunnen we slankheid bereiken door weinig te eten, maar dan verslappen we onszelf en zijn we niet in staat die arbeid te verrichten die de gemeenschap van ons verlangt. Daarom is het beter oefeningen te doen.
De vier mannequins kwamen nu binnen gekleed in het uiterste minimum, wierpen zich op de grond en fietsten met hun benen in de lucht. Aan mijn voeten lag een zwart meisje dat ons steeds jakjes van Chinese snit had getoond, en dat haar oefening wat slordig maakte. Ze was trouwens al mager genoeg. Dan nog even een oefening tegen de onderkin en daar begon de show weer. Met ongelovige ogen keken de zich verdringende dames toe.
Het is een heel ding dat dergelijke behoefte creërende shows gehouden worden en het toont het steigende welvaartspeil in de DDR. Over het algemeen zijn de directe levensbehoeften: brood, openbaar vervoer, aardappelen goedkoper dan in Westduitsland. Zo gauw men enigszins in luxueuze richting gaat (daartoe behoren b.v. ook schoenen) is het ofwel zeer duur of eenvoudig niet te krijgen in aanvaardbare kwaliteit. Het is juist op de kwaliteit dat de actie zich richt, waarbij werkers in de Volkseigene Betriebe zich verplichten hun normen te overtreffen. In alle etalages, aan alle bouwstellingen vindt men bordjes waarop staat dat men zich vrijwillig verplicht de tienjarige Republiek een geschenk van 14 dagen werk aan te bieden.
Na afloop vroeg ik de annonceur of hij soms wist waar men 's avonds uit kon gaan. Dat wist hij zeker en hij zou ons de chicste gelegenheid wijzen, die er in de stad te vinden was. In het H.O.-warenhuis bij de Alexanderplatz bevond zich een restaurant, waar 's avonds een band speelde en waar de crème de la crème zich verzamelde. Het was wel duur. Dat was geen bezwaar want men voelt zich hier als een Amerikaan in Nederland: alles is vier keer zo goedkoop.
Na de Russische film van het bekende liefde-op-de-tractor type begaven wij ons naar de nachtclub. Ook hier geen auto voor de deur. De trap op. De parisienne aan mijn zijde geeft haar mantel af. De garderobe-juffrouw protesteert: ‘zo'n prachtige mantel en dan geen lusje om hem op te hangen, 't is zonde’. Hij wordt over een stoel gelegd. Jamaar, zegt Françoise, hij heeft geen lusje omdat hij aan een klerenhaak moet worden opgehangen.
Binnen een ruimte met een dertig tafeltjes, allen bezet door vier of zes personen. Vol dus, maar men wil inschikken. Het mannelijk publiek bestaat voor de helft uit militairen, waarvan ik het uniform niet behoef te schrijven (het is nog steeds hetzelfde) De andere helft heeft het open kraag-vette kop uiterlijk, dat hiet zo algemeen is. Een enkele snobistische das-drager. De helft van het vrouwelijk publiek bestaat uit soldaten-meisjes, lippenstift maar verder geen make-up. Het werd me niet duidelijk welke functie ze in het arbeidsproces bekleedden, maar in ieder geval kwamen ze getweeën binnen en lieten zich consumpties betalen. Verder waren er de reguliere echtgenoten in bloempjesjurken. De band speelde onvervalste Amerikaanse dansmuziek. De stemming was niet Bierkellerisch maar dorps-opgewekt. Een groteske conversatie met een tachtigjarig dienstertje, dat ons zoals iedereen een fles wijn wilde geven, terwijl we de whiskey die ook op de lijst stond wilden proeven, resulteerde in een onduidelijk compromis: we kregen beide.
Men danste, het werd warm. Er kwam een man binnen, soort Laughton, met aan elke arm een dure vrouw. Er werden wat officieren dronken. Het was allemaal nogal banaal. Maar de gedachte dat dit de enige plaats was in deze miljoenenstad waar gedanst werd, en de enige plaats naast een café op de Stalinallee waar om drie uur gedronken werd, hield ons op de been.
De chauffeur van de Ost-Taxi wist precies waar hij ons aan een westelijke collega kon overgeven.