van een kerstgesprek van twee doodvermoeide, maar volbepakte huisvrouwen: ‘Bij ons komen veertig mensen. En ik wil ze natuurlijk allemaal iets geven, een kleinigheid. En ik moet ook aan de Berlijnse kinderen nog wat sturen’.
‘Ach’, zei nummer twee, ‘die sind ja bescheiden’.
De andere Duitse kinderen, had men ons verteld in een speelgoederenwinkel, vragen vooral naar pluchen beesten en dan in het bijzonder naar een nieuwigheid: Dynosauriers! Dat maakte voor ons de hele zilveren zondag weer tot een tevreden zondag.
Zolang kinderen nog maar dynosauriers willen, halen we het wel ‘by the skin of our teeth’.
In deze dagen, doet het ons, nogmaals, afgunstige Hollandse gemoed heel goed, dat er hier boeken te koop zijn, die met een ironisch lachje de kerststerren laten verbleken. Zulk een boek is het verrukkelijke ‘Vivat Vamp’, zojuist uitgekomen in Zürich: een foto- en tekenboek samengesteld door die heel vreemde schrijver Gregor Von Rezzori en de uitzonderlijk goede caricaturist Jane Flora, tot lof van de vamp.
‘Der Vamp ist das Symbol der Emanzipation des Mannes, seine Befreiung von den Traumata der Mutter und der Dame’. En verder - ‘Mit ihm (dem Vamp) tritt der verbitterte Abendländer sozusagen in den erotischen Hungerstreik’.
Dit boek, zo echt iets voor onder de Kerstboom, looft Vamps van Mae West, via Marilyn Monroe en Marlene Dietrich tot aan Bardot. Wat Paul Flora in zijn montages van foto's en tekeningen bereikt is heerlijk; zo geweldig gedesillusioneerd over de onzinnige boezem- en been-verering onzer dagen, kwam hij tot een vorm van kritiek, die bij alle bitterheid een bevrijdend lachen mogelijk maakt.
Op een van de onschuldigste montages, zien we een in verhouding geweldig grote foto van Diana Dors, golvend in zwart fluweel, een golvend been uit een onmenselijk split; daarnaast een heel klein getekend, wat dommig mannetje, dat een baniertje ophoudt. Op dat baniertje, een uitzonderlijk nauwkeurige technische tekening van een menselijk skelet.
Deze zelfde Paul Flora, vast medewerker van het voortreffelijke Westduitse weekblad ‘Die Zeit’, heeft enkele dagen geleden met ook al de tekening van een klein mannetje veel gelach ontketend. Hierbij ging het om een kerstmannetje, met het gezicht van Ike. Op de rug droeg het een zak, waarop de namen van de hoofdsteden van de kleine wereldreis en in de hand had het een klein baniertje, waarop de lieve zin: ‘Seid nett zu einander’.
In overeenstemming met een van de aangenaamste eigenschappen van de jeugd - zich door iets eigens te willen afzonderen en verheffen - hebben we in de Bondsrepubliek natuurlijk ook te maken met een groepsvorming der vreemd gekleden. Sociologen zijn het er sinds lang over eens, dat niet alle nozems, nozems zijn en dus zijn ook niet alle Halbstarken, Halbstarken, Het aardige is, dat al zijn de uiterlijke kentekenen voor een deel dezelfde, er internationaal toch een rangorde moet bestaan gebaseerd op de materiele omstandigheden van de nozem.
Een Bonner nozem heeft als zijn Amsterdamse broeder een nauwe broek, die als hij wat conservatief is een spijkerbroek is. De Nozemse draagt in de Bonner Sternstrasse en bij het Amsterdamse nationale monument een nauwe broek en harige zak-pullover.
Maar als hij of zij in Amsterdam met tram, fiets of hooguit snelbrommer komt, gebeurt datzelfde in de Bondshoofdstad bijna zeker met de eigen wagen. Een politieonderzoek heeft zulks bewezen. Toen kortgeleden een korte opstand der Bonnerse halfsterken uitbrak, heeft men een aanzienlijk aantal van deze jongemensen diezelfde avond nog opgepakt, meegenomen en nauwkeurig op milieu en materiële omstandigheden laten onderzoeken. Van de 110 onderzochten - van 17 tot en met 20 jaar oud - lag het inkomen maximaal bij 850 mark in de maand, minimaal in slechts enkele gevallen beneden de 400 mark. De topman, die precies 20 jaar was geworden, met 850 mark, was een vertegenwoordiger in dakpannen.
Verscheidene andere jongemannen hadden 800 mark als bouwvak-hulparbeider. Ja, zij hadden hun eigen auto's en scooters ver van de plaats van actie keurig geparkeerd; want per slot bestond die actie er ten dele uit, de auto's van anderen op te tillen en weer te laten vallen.
Dit opnieuw tot dieper inzicht in het economische wonder strekkend onderzoek maakte ons tevens duidelijk, dat de onderwijzer, die in Hamburg niet wilde geloven, dat zijn 36 leerlingen van ten hoogste 14 jaar tezamen per maand 428 mark zakgeld hadden, volkomen ongelijk had. Waarom zou men niet gemiddeld 11.90 per maand kunnen uitgeven, als men op zijn 20ste via dakpannen 850 per maand kan hebben? Drie van de jeugdige leerlingen hadden het minimum van 5 mark, zeven jongens hadden meer dan 20 mark zakgeld.