tijd van de zestigers zich niet, zoals die van de tachtigers, twintigers, dertigers en vijftigers, zal kenmerken door stijl- en andere inhoudsvernieuwingen, door experimenten en reacties op het voorgeslacht, maar door windstilte en lusteloosheid. Later zal men misschien zeggen: ‘Het was het bloeitijdperk van prijsuitreikers, administrateurs, vertalers en Nobelsmachters. Boeken van belang werden niet geschreven. De duidelijke verschillen in mentaliteit, in talent en in opvatting over de schrijversfunctie die de dertiger jaren beheersten, waren verdwenen, en hadden plaats gemaakt voor parochiale ruzies en bewonderingen. De belangstelling van overheid en publiek voor litteraire activiteiten nam langzaam toe; de kwaliteit van het gebodene nam af. Het accent bij de behoefte aan erkenning lag niet meer op de ene schrijver of op de groep van gelijkgezinde schrijvers en de relatie tot hun eigentalige lezers, maar op de nederlandse litteratuur in haar algemeenheid en de waardering die zij diende te ondervinden in andere taalgebieden’.
Windstilte verdwijnt niet wanneer men haar signaleert. Ook niet wanneer men een zorgvuldige speurtocht onderneemt naar de factoren die haar hebben veroorzaakt. Maar het erkennen van het gebrek aan animerende figuren en denkbeelden en het analyseren van de oorzaken van dit gebrek vormen twee voorwaarden voor het ontstaan van een andere toestand. Onbehagen alleen is niet voldoende voor het scheppen van meesterwerken, maar het is wel een onmisbaar ingrediënt. Dat geldt ook voor de tien halve meesterwerken en voor de duizend romans, gedichten, toneelstukken en essays waar maar een paar vonken afslaan.
De lezer zal gemerkt hebben dat de hoofdartikelen sinds enige tijd niet meer gesigneerd zijn. Dit betekent niet dat de redacteur ze steeds schrijft. Het bezwaar van de anonimiteit wordt naar onze mening opgeheven door het voordeel dat op deze manier, temidden van alle ondertekende bijdragen waarin uiteenlopende standpunten verdedigd kunnen worden, ook het blad zelf met zoiets als een stem wordt uitgerust. Het spreekt vanzelf dat niet alle medewerkers, maar wel de redacteur, voor deze stem verantwoordelijk gesteld mogen worden.