Filmbespreking
Les 400 coups
door J. Roelands
Het optreden van kinderen in films is nog steeds voor velen een bijzondere aantrekkelijkheid. Maar na de creatie van Shirley Temple als klein groot-mensje heeft men duidelijk gezien dat een kind zich niet alleen door de afmetingen van de volwassenen onderscheidt. Veel lof is toegezwaaid aan Carol Reed voor de natuurlijkheid waarmee het jongetje in ‘The fallen idol’ optrad, en ook André Clément werd bewonderd voor de wijze waarop hij twee kinderen hun rollen in ‘Jeux interdits’ liet brengen.
Dit moet men zich bedenken om raad te weten met de onderscheiding die Truffaut's film ‘Les 400 coups’ kreeg, de Prijs voor de Regie op het festival in Cannes dit voorjaar. Want na afloop vraagt men zich af waarom Truffaut niet gewoon een hoofdprijs zonder meer in de wacht sleepte. Niet alleen de regie van ‘Les 400 coups’ diende bekroond, ook het camerawerk, de montage en misschien zelfs ondanks de geringe inhoud, het gegeven.
De film van Truffaut is begroet als een nieuw werkstuk van de ‘nouvelle vague’. Die karakterisering is nogal vaag en ten aanzien van de maker waarschijnlijk alleen steunend op het feit dat hij nog zo jong is, en met ‘Les 400 coups’ z'n eerste film maakte. Overigens is het opvallend dat deze term zo snel al gemeengoed is geworden. Toen zo een jaar of tien geleden wat Italiaanse filmers op een andere manier te werk gingen met als eerste en belangrijkste voorbeeld ‘Fietsendieven’, duurde het nog jaren eer het begrip ‘Italiaanse neo-realisme’ algemeen bekend was. De nieuwe benaming die jonge Franse cineasten moet aanduiden, heeft veel sneller ingang gevonden. In het algemeen kan worden gesteld dat het hanteren van een indelingsschema noodzakelijk is bij het bekijken van wat dan ook. Maar natuurlijk zit daar het gevaar in dat men zich reeds geheel tevreden voelt wanneer iets ‘thuis’ gebracht is, 't is dan onschadelijk geworden en een nadere beschouwing lijkt nauwelijks nut te hebben. Voor de benaming ‘nouvelle vague’ geldt dit des te sterker, omdat de vlag die de lading moet dekken een moeilijk onderscheidbare kleur heeft. Evenzeer moeilijk te onderscheiden zijn de bedoelingen van Truffaut met deze film en ik neem aan dat ‘Les 400 coups’ door velen gemakkelijk binnen het eigen straatje kan worden gepraat. Als mogelijke ‘koppen’ voor besprekingen zie ik: ‘sociale aanklacht’, ‘vereenzaamde jeugd’, ‘harde Franse film’ of ‘kundige reportage’, en natuurlijk ‘cynisme van de nouvelle vague’. Truffaut registreert meer dan dat bij bepaalde meningen geeft - of sterker oorzaken of oplossingen suggereert. Hij heeft zijn gegeven op een uiterst gedistancieerde wijze behandeld. De film heeft geen plot; dat u bij
het kijken op een goed moment weet binnenkort de bioscoop te zullen verlaten, ligt niet besloten in de ontwikkeling van het ‘verhaal’ die naar een climax toewerkt, maar dat wordt alleen bereikt door een blik op uw horloge... een bioscoopbezoek duurt immers zo een uur of twee.
Het gegeven is zeer eenvoudig - een Franse jongen van ongeveer 12 jaar, als enig kind opgroeiend in een nogal los verbonden gezin, begint in samenwerking met een schoolvriendje aan wat kruimeldiefstalletjes, blijkbaar voornamelijk om z'n overvloedig bioscoopbezoek te kunnen financieren. De kruimels worden steeds groter, uiteindelijk verzoeken zijn ouders aan de politie om op te treden. De film eindigt in het ‘observatiecentrum’ waar minder van bekijken dan van drill sprake is.
Ik stelde dat ‘Les 400 coups’ eigenlijk niet alleen voor de regie maar ook naar het gegeven een eerste prijs verdiende. Want hoewel het gegeven op zichzelf weinig zegt van de kwaliteit van een film, kan men omgekeerd zich wel afvragen hoe iemand in zee durft te gaan met een gegeven dat geen dramatische structuur bezit. Omdat Truffaut dit wel durfde, en toch een goede film wist te maken zonder de vormgeving aan een verhaal te kunnen ophangen, had hij meer verdiend dan de toekenning van de prijs voor de regie. Daar komt nog bij, dat in het gegeven zelf eigenlijk al de koele wijze van behandelen ligt opgesloten. Bijna nergens wordt Truffaut overgevoelig, de hoofdfiguur uit z'n film wekt nergens bij de toeschouwers valse emoties op. En dit nu is een punt dat pleit voor de regie; want in ‘Les 400 coups’ krijgen we te maken met mensen die uitermate gewoon doen. Ze lopen gewoon, ze roken zelfs gewoon. Dit valt des temeer op, omdat zulke handelingen in films veelal anders worden volvoerd. Regelmatig keert in filmbesprekingen het verwijt terug dat de spelers zich gedragen alsof ze op de planken staan - en meestal is dit verwijt gemakkelijk te maken omdat de filmvertol-