Een vrouw zag de techniek
door E. Damen
Het IJzeren Paard
door Marie-Anne Asselberghs: Versierd verslag van de lotgevallen van de Stoomlocomotief; uitg. Bezige Bij, Amsterdam 1959.
Met Marie-Anne Asselberghs heeft het leven mij vele ontmoetingen beschoren, doch slechts één enkele in den lijve en die onder een minder gunstig gesternte, namelijk op een persconferentie van de N.S. in de tochtige ruimten van het Hofplein-Station te Rotterdam toen de elektrische lijn Rotterdam-Den Haag vijftig jaar bestond. Andere ontmoetingen waren er in de litteratuur, want zij is als conservatrice van het Spoorwegmuseum te Utrecht een der zeldzame vrouwen, die men ontmoet indien men de ook al vrij zeldzame bezigheid uitoefent van het verzamelen van anecdoten op technisch gebied. De geschiedenis van de techniek leeft een weinig aan de zelfkant van de wetenschap. Zij is meestal, zoals de Amerikaanse uitgevers van Agricola's ‘De re Metallica’ zeiden, ‘a work of love’ en van op persoonlijke voorkeur berustende specialisatie. Slechts enkelen steken boven de groep van wat amateuristische speurders uit: Forbes van de Koninklijke, Raedts van de Oranje-Nassaumijnen, die beiden iets universeels hadden, doch nog hun hoofdambtelijke bezigheden elders vonden. Het historisch onderzoek in de techniek gaat meestal uit naar en van het werktuig, dat fascinerende aspect van het menszijn, waardoor de mens zich onderscheidt van de overige schepping. Omdat ik het werktuig nooit helemaal heb vertrouwd daar ik in de mijnbouw een overwegend ambachtelijke studie deed, beperkte ik mijn historische activiteit tot de technologie en daarin tot de steenkolenveredeling, domweg in het kort tot cokes. Deze cokes was het, die dit IJzeren Paard hier deed
belanden, tezamen met Marie-Anne Asselberghs, dochter van een spoorwegfunctionaris ergens op een nu gesloten uithoekstation in het zuiden.
In de cokes heeft het prachtige IJzeren Paard - een der mooiste uitgaven die de Bezige Bij ooit bracht - mij wat teleurgesteld. Het boek beschrijft namelijk het nu afgesloten stoomtijdvak bij de spoorwegen. In het boek staan een kleine vijftig artikelen, fragmenten van verslagen, gedichten, beschrijvingen e.d. Daarenboven een paar honderd afbeeldingen, van goed gereproduceerde oude foto's af, tot voortreffelijke kleurenreprodukties en technische tekeningen van een zuiverheid die wij tegenwoordig niet meer kennen. Dit alles is geschiedenis, want wat Nederland betreft, bestaan er alleen nog maar stoomlocomotieven op enkele grensstations, bij Hoogovens en mijnen of bruinkoolgroeven. De Diesel en de E-locomotief hebben het spel gewonnen. Ir. Loman, president-directeur van de N.S. schreef een realistisch voorwoord en ir. Den Hollander, afgetreden gepensioneerd president, schreef een wat romantischer en ietwat weemoedig afscheid. De stoomtractie heeft het afgelegd in de Lage Landen; enkele representanten staan in het museum van mej. Asselberghs en uit het buitenland importeren enkele firma's voor de modelbouwers de produkten van Fleischmann, Trix, Märklin, van enkele Engelse en Italiaanse modelspoorfabrieken, maar oud-Nederlandse locomotieven zijn daar niet bij. Deze modelspoorbouwers en liefhebbers zullen de boekhandel plat lopen en een verstandige bespreking moet in dit geval staan in het teken van: ‘jongens, zorg dat je er bij komt’, want dat de Bezige Bij het boek over een maand of twee voor deze civiele prijs (f. 16,75) zal herdrukken lijkt ons economisch niet zo eenvoudig uit te voeren. Alleen al om de kwaliteit van de retouches der oude overjarige locomotieven als de Marnix (1883), de NCS 61, de SS 26 (1890), de NRS 284 (1884) is dit boek een typografische bijzonderheid. Het spreekt tot de fantasie van drie categorieën, die veel voor dit soort boeken over hebben: de modelfans, de technische
historici en de bibliofielen, want voor elke categorie brengt het een verrijking van het bezit aan ongewoonheden. Zo is zulk een boek vlug uitverkocht.
De mater Marie-Anne Asselberghs omhulde het tijdvak van het IJzeren Paard met veel liefdevolle reportage, maar ook met veel romantiek (Dickens, Hildebrand, Adama van Scheltema, Bomans, Anne Mulder) en bij de liefde en de romantiek stelde zij de techniek iets ten achter; er had ten minste