Hollands weekblad tijdschrift voor litteratuur en politiek eerste jaargang · nummer 28 · 25 november 1959
Schommelen
Schommelen is een aardig spel, maar men moet van ophouden weten. Dat zeggen de mensen die er gisteren of tien jaar geleden mee zijn opgehouden, wegens het stijgen der leeftijd, uit principe, of om andere redenen. Het Hollands Weekblad schommelt tussen liberaal en socialistisch, tussen politiek en litterair, tussen Den Haag en Amsterdam, tussen het gevoel voor ernst en het gevoel voor humor, tussen positief en negatief, tussen polders en heuvels, en het weet wel van pauzeren maar niet van ophouden.
Dat betekent niet dat er in de denk- en gedragsregels die wij onszelf en anderen voorhouden - tenminste twintig percent van de anderen zoals W.A.L. Beeren in dit nummer in een gelukkig moment van willekeur beslist heeft - geen duidelijke scheidslijnen voorkomen. Die tussen aardige en vervelende mensen is er, in al zijn huiselijkheid, een van. Die tussen afhankelijkheid en onafhankelijkheid een andere - waarbij wij overigens niet willen beweren dat wij altijd aan de mooie kant van de streep staan, maar wel dat wij in dit opzicht huiverig staan tegenover schommelpraktijken. Wij zijn ons
ervan bewust dat er een mestiezenkant zit aan mensen die van twee wallen willen leven, waaraan de volbloed liberaal, socialist, Amsterdammer, etc. zich ergeren zal. Dat besef brengt ons wel eens in een defensieve stemming, in twijfel zelfs, want de beschuldiging van halfheid steekt dieper dan die van domheid, kwade trouw of harteloosheid. Maar de twijfel verdwijnt wanneer wij het volle bloed der tegenpartij van dichtbij bekijken, wanneer wij zien tot wat voor verstarring of hypocrisie de standpunten leiden die uit één stuk gesneden zijn. Dan hervinden wij onze zekerheid van half volwassen, half principiële, half ernstige schommelaars.
Het moge waar zijn dat er een natuurlijke weg bestaat van de schommel via de schommelstoel naar de stoel, maar het is geen weg die wij reikhalzend afleggen. Voorzover wij ons oudere mensen tot voorbeeld kiezen, zijn dat degenen die kans hebben gezien het funeste stoelstadium te vermijden. Niet de zich forcerende jongblijvers, want dat lukt niemand, maar de mensen die ondanks hun afnemende beweeglijkheid disponibel en nieuwsgierig wisten te blijven.