met een keurige man erbij die niet zou kunnen vertellen hoe ze besteld moeten worden. Worden de dingen hier nu inderdaad slechter gedaan dan elders, of is dat een indruk die alleen ontstaat door de manier waarop erover gepraat-wordt? Ik denk dat sommige dingen wel een beetje slechter gedaan worden, en veel andere alleen even onfeilloos als overal. Het voornaamste onderscheid is in de manier van praten, in mijn herinnering het best vertegenwoordigd door een jonge vrouw in Harley Street, die ik eens mocht opzoeken met een boodschap. Vroeger had haar familie het hele huis bewoond, maar na de dood van haar vader was de benedenverdieping afgestaan voor de praktijk van een andere dokter; na de dood van haar moeder waren de volgende twee verdiepingen eveneens verhuurd, en nu woonde de dochter alleen onder de pannen. Zij beschreef het verloop van zaken als een klucht, maakte een vergelijking met de geschiedenis van het Britse rijk in dezelfde periode, en schaterde tenslotte nadat zij uitgeroepen had: ‘Mijn hele leven heb ik alles steeds achteruit zien gaan’. Geen van haar bezoekers, binnen- en buitenlanders, onttrok zich aan de uitgelaten stemming die na deze woorden in het vertrek heerste.
Uit deze herinnering kan al opgemaakt worden welke soort mensen de lachlust over de Britse grootse verrichtingen wakker houdt, maar een onttroonde bourgeoisie raakt niet vanzelf in zo'n stemming, en zou er trouwens weer uit moeten komen als zij zichzelf toch grotendeels in gerieflijke stoelen terugvindt. Misschien danken wij de vrolijkheid aan een rijpe traditie van onttroning: aan al de jongere zonen die eeuwen lang de maatschappelijke wildernis ingestuurd zijn wanneer de oudste het familiebezit opstreek.
Dit vermoeden wordt bevestigd doordat allang niemand meer onder de indruk raakt van de negatieve geluiden. De welvaart en de orde nemen onweerstaanbaar toe. In Birmingham zijn dertig man van een autofabriek in staking gegaan toen hun shop steward geen vrije middag gekregen had om zijn auto te laten nazien. Op Trafalgar Square, toen daar keet geschopt werd voor Guy Fawkes day, 5 november, vroeg een kijker aan een agent wat de politie vond van al het vuurwerk dat het publiek afstak, en kreeg ten antwoord dat er niets tegen te beginnen was; hij haalde een stuk vuurwerk uit zijn zak en stak het af, en werd meteen door zijn zegsman naar het bureau gebracht. In Sutton is een man die pruimen had gegeten uit een zakje en de pitten op straat gegooid, veroordeeld tot tien shillings boete plus een guinea onkosten. Een grote drukker van feest- en felicitatiekaarten gaat een pepermuntsmaak verlenen aan de gomstrook van de bijpassende enveloppen.
Bij ons in Chelsea wordt ook geen nota genomen van de bezwaren die sentimentele ingezetenen opwerpen tegen de vervanging van de gaslantarens door elektrische. De onverschilligheid van de gemeenteraadsleden is makkelijk te verklaren, wil het gerucht: zij wonen tot de laatste man in Wimbledon. Dat hoeft het anders niet te zijn. De nieuwe lantarens zijn hoge strenge palen, met de lamp in een strakke riskante kooi, geheel geschilderd in een fraaie zilverkleur. Zij passen keurig bij onze zilverkleurige vuilnisauto's en onze zilverkleurige straatwals. Over een paar jaar zijn wij er trots op, men zal het zien.
Nog veel minder lijkt een maatschappij genaamd City Centre Properties zich te zullen laten afbrengen van haar plan voor de noordzijde van Piccadilly Circus. Dat is op het ogenblik een slordig hoopje oude gebouwen, overdekt met neonreclames; maar zij zijn al in afbraak, om plaats te maken voor een driemaal zo hoog gebouw, van veertien verdiepingen, waarvan een vensterloze wand die naar het plein gekeerd is zal dienen als monster-neon-reclamebord. Zoiets is nog nooit vertoond, zo'n afschuwelijk gebouw wakend over het hart van een gemenebest; en opnieuw zijn het de Britse aannemers die met de eer gaan strijken.
Nee. Het nieuwe gebouw aan Piccadilly Circus is geen gelukkig voorbeeld, maar er zouden behalve de reeds genoemde nog vele andere uitstekende toestanden en plannen te vermelden zijn. Het is onzin om te zeggen dat de boel hier veel minder stevig en aktief aangepakt wordt dan elders. Juist voor de verzending van deze correspondentie kwam het bericht binnen dat minister Marples, teneinde zich een betere indruk te vormen van de wijze waarop de Britse spoorwegen de problemen van het spitsuur behandelen, om 17 uur 16 de trein in de richting Orpington genomen heeft op het station Cannon Street, in de City. De minister, die de reis maakte in de bestuurderscabine, stapte na drie minuten uit op het station London Bridge, aan de overkant van de rivier.
Zo rechtvaardigt menig teken het vermoeden dat er niet bij de pakken neergezeten wordt.
De tekeningen in dit nummer, behalve op pag. 9 van Peter Vos, zijn van Nico Jonges.