voor heel Java. Hij vestigt zich in een hotel in Solo en bezoekt vandaar uit, met behulp van een tolk en een gids, scholen en moskeeën, vakverenigingen en familiefeesten, politieke vergaderingen en gamelan-uitvoeringen. Hij praat met boeren en studenten, onderwijzers, journalisten en ambtenaren. Hij probeert zo veel mogelijk met hen samen te leven, eet aan hun vuurtjes, slaapt op hun matten, heeft deel aan hun gesprekken over de zorgen en moeilijkheden van het dagelijks bestaan. Op deze manier meent hij te weten te kunnen komen wat de Indonesische massa denkt en heeft niet door, dat hij op die wijze hoogstens er achter komt wat zijn gids en tolken denken. Er is geen sprake van opinie-onderzoek of wetenschappelijke sociologische studie, alleen van een welbespraakt dilettantisme, dat in het boek smakelijk en met veel show wordt geetaleerd door een schrijver die zich niet de moeite gaf, zich vóór zijn bezoek aan Indonesië theoretisch op de hoogte te stellen van de economische en politieke problematiek van het land.
Levend tussen de bevolking van Solo, komt hij op die manier wel met een aantal moeilijkheden en problemen in aanraking, maar de wijze waarop hij deze uiteenzet is door gebrek aan overzicht en werkelijke kennis uiterst eenzijdig en dilettantisch. Zo behandelt hij, als oplossing voor het overbevolkingsprobleem van Java, alleen uitvoerig de transmigratie. Hij bezoekt zelfs de transmigratiegebieden op Sumatra en ziet dan wel het gevaar van de onvoldoende irrigatie, die een bedreiging vormt voor het voortbestaan van deze nederzettingen, maar rept niet over de spanningen die de vestiging van deze Javaanse transmigranten tussen de Sumatraanse bevolking veroorzaakt. Hij stelt zelfs de tegenstelling tussen Java en Sumatra voor als een tegenstelling tussen de getransmigreerde Javanen en de regering op Java! Ernstiger nog is, dat hij helemaal over het hoofd ziet dat niet transmigratie, maar alleen industrialisatie een oplossing kan zijn voor het probleem van de enorme bevolkingsaanwas op Java. Industrialisatie en alles wat er aan problematiek mee samenhangt, gaat hij zonder meer voorbij; het ontgaat hem zoals het ook de Javaanse boeren tussen wie hij leeft, ontgaat.
Het boek krioelt van slordigheden en onnauwkeurigheden, van verkeerde of half begrepen en niet voldoende gecontroleerde informaties. Technisch zit het uitstekend in elkaar, de lezer wordt lijfelijk naar Indonesië gevoerd, geïntroduceerd in het Javaanse milieu en zit aan bij alle gesprekken, via het gesprek krijgt hij zijn informatie. Op deze wijze wordt een schijn van authenticiteit en betrouwbaarheid gearrangeerd en heeft de schrijver de gelegenheid zijn eigen verwarde en incomplete voorstellingen de vorm van rechtstreekse informatie te geven, waarvan de autoriteit niet in twijfel getrokken kan worden.
Een van de duidelijkste en meest ergerlijke voorbeelden is het gesprek van de auteur met Hadji Agus Salim (over de ontwikkeling van het Indonesische nationalisme), dat op enkele dagen voor Salims dood wordt gedateerd en uitsluitend klinkklare en domme onzin bevat, die deze, ook in Amerika bekende, figuur - een der oudste en bekwaamste Indonesische leiders - in de mond wordt gelegd. Daar een gedeelte van dit zogenaamde interview door Nederlandse lezers is te controleren, volgt hieronder een citaat dat over de opkomst van het communisme in het voormalige Nederlands-Indië handelt:
‘The Revolution and its literature also influenced many Dutchmen in Holland. As Communists and Spartacists were uncovered in Amsterdam and the Hague, the Dutch government hit on an idea to get rid of them. At home, they decided, such revolutionaries were dangerous; but in Indonesia they could do no harm. Here, dissidents would become privileged people, lording it over natives. They would love their sense of power and lose their sense of grievance. As Dutchmen, and white men, good jobs were arranged for them - teachers and principals of schools, officials in the civil service, high posts in banks and businesses, in railroads and telegraphs. It was a clever idea, but it backfired. These Dutch Communists, converted into “Big White Masters”, remained Red inside and acted under the discipline of Moscow. I wonder whether you realize now why we long ago lost respect for white, Western prescience. In dumping their Communists on us, the Royal Dutch Government helped to seal, not only its own doom, but Western imperialism throughout all of Asia.’
Arthur Goodfriend voegt aan dit interview nog de mededeling toe, dat het woordelijk werd opgetekend.
‘The Hadji spoke English perfectly but slowly and I had written down each word as it fell from his tired lips.’
Hadji Agus Salim is al jaren dood en van de andere informanten werden de namen veranderd - ‘for reasons they understand’ - schrijft de auteur in zijn opdracht.
Een vriend leende mij het boek met de mededeling, dat het in Amerika een zeer goede pers had en druk besproken werd.