Korte commentaren
De pressie van de landbouw
Verleden week, kort nadat de KVP'er Lucas zijn jaarlijkse litanie over uitgavenvermindering en belastingverlaging ten beste had gegeven, kwam zijn fractiegenoot Droesen met de uitspraak dat de regering maar even voor ettelijke miljoenen financiële steun moest geven aan de landbouwbedrijven die schade hebben geleden door de droogte. De antirevolutionair Biesheuvel, die een interpellatie hield over de gevolgen van de droogte, schatte het benodigde aantal miljoenen wat lager, maar was toch ook aan de forse kant. Daargelaten dat het met de schade door de droogte over het algemeen nogal schijnt mee te vallen - de prijzen van de akkerbouwprodukten waren door die droogte juist bijzonder gunstig - is dat gooien met die getallen vooral daarom zo onbesuisd, omdat het Landbouwschap zelf niets beschikbaar wilde stellen uit het fonds voor toeslagen voor voedergranen op lichte gronden. Men voelt in die kring meer voor ‘vrijheid en offervaardigheid’. Ja, offervaardigheid van 's rijks schatkist.
Hoewel ik niet geloof dat de minister van financiën te vermurwen zal zijn tot de verlangde uitgave, ook al kwam de aandrang van de regeringsverwanten, was dit gedoe toch weer symptomatisch voor de hardnekkige pressie, die de landbouw in de Kamer pleegt uit te oefenen. Het is een pressie waarover veel minder wordt geweeklaagd dan over de pressie van de vakbonden, die geregeld wordt veroordeeld als iets onheilspellends. Wanneer men echter de parlementaire feiten van de laatste tien jaar zou nagaan, zou men tot zeer merkwaardige conclusies komen over de pressie van de agrarische belangengroepen, die vooral in de fracties van de confessionelen uitermate sterk is - om electorale redenen. Niet alleen heeft men altijd geprest tot bescherming en grote