ministerie van buitenlandse zaken van niemand iets te leren te hebben. In een naschrift wordt ter adstructie van de stelling der auteurs dat de communisten door de zorgvuldige voorbereiding van hun diplomatieke verkeer ook op dit gebied en althans in Azië ver bij de Amerikanen voorliggen, enig feitenmateriaal aangevoerd. Er wordt aan herinnerd dat elk jaar grote aantallen Aziatische studenten naar de Verenigde Staten worden gebracht, maar dat dan als voorwaarde wordt gesteld dat de kandidaten voor deze beurzen Engels kennen. Hun instructeurs zijn niet in staat een andere taal te spreken en uiteindelijk zijn het dan alleen vertegenwoordigers van de beter gesitueerde stedelijke minderheden die voor de beurzen in aanmerking komen.
De communisten doen het anders. In de provincie Joennan in communistisch China hebben ze een gigantisch onderwijscentrum ingericht voor studenten uit de Zuidoost-Aziatische landen. Er zijn er ongeveer 30.000, afkomstig uit Indonesië, Birma, Thailand, Laos, Cambodja en Zuid-Vietnam. Ze blijven er 18 maanden en ze krijgen er onderricht in hun eigen taal. Dit onderwijs is niet alleen van intellektuele aard, maar heeft ook betrekking op de landbouw, het leerlooien, het drukken, het smeden en op alle handwerk dat juist voor een agrarische bevolking van nut is. Samen met hun landgenoten zijn deze studenten in afzonderlijke gebouwen gehuisvest en voor hun geestelijke verzorging zijn er voorgangers van hun eigen geloof!
Het is niet verrassend dat deze Aziatische studenten na hun terugkeer zo geestdriftig over het Chinese communistische regime zijn, merken de auteurs heel droog op en
wij mogen ons afvragen of het nog verantwoord is onze bedrijvige heer Luns nog zo heel alleen onze portie anti-communistische tegenpropaganda onder de Aziaten te laten verzorgen.
Maar er is nog een ander aspekt aan deze trieste achterstand op diplomatiek en aanverwant terrein, die voor vrijwel de hele Westerse wereld geldt. Wat dit betreft kan ook een klein land als het onze zijn bescheiden bijdrage in de zo hoognodige hervorming leveren en ik heb dan het oog op de zelfgenoegzame afgeslotenheid, die onze buitenlandse diensten en onze hele diplomatie kenmerkt. Inderdaad is diplomatie allang niet meer uitsluitend het jachtterrein - letterlijk en figuurlijk - voor de adel en er is al het een en ander gebeurd wat onder democratisering van de buitenlandse diensten wordt verstaan. Er zijn zelfs na de oorlog enkele figuren op hoge diplomatieke posten benoemd, die niet uit de ‘carrière’ maar uit het bedrijfsleven, de journalistiek e.d. afkomstig waren. Maar ze zijn dan toch definitief overgestapt en uiteindelijk is de carrière de min of meer besloten opgestelde ladder gebleven waarlangs het diplomatieke personeel promoveert en zo zijn plaats vindt. Een zorgvuldig naar rang en funktie ingedeelde plaats, met ook zorgvuldig naar de tijdsduur geregelde overplaatsingen en met anciënniteit zowel als antecedenten rekening houdende bevorderingen.
Ik zal niet ontkennen dat er funktionarissen met voortreffelijke kwaliteiten onder hen zijn - vooral aan de meer gespecialiseerde afdelingen van onze grote ambassades - die bij het steeds ingewikkelder wordende internationale verkeer op economisch en technisch gebied hoog te waarderen diensten verlenen. Maar ik meen ook dat onze diplomatieke diensten nog veel te weinig ‘open’ zijn en dan niet in een zin die betrekking heeft op kaste, stand of bevolkingslaag. De doorsnee-diplomaat heeft ook bij ons te weinig interesse voor land en volk waar hij - meestal kortstondig - is gestationeerd en zijn opleiding zowel als zijn habitus maken dat die interesse ook maar zelden valt te wekken. Het moet mogelijk worden om personen, voor wie door aard en instelling die interesse een vanzelfsprekende zaak is, tijdelijk bij de buitenlandse dienten te detacheren. Het zou b.v. veel nuttiger zijn om in plaats van het onnozele douceurtje der reisbeurzen ook eens bepaalde schrijvers in diplomatiek verband enige tijd naar het buitenland te sturen. Ik geloof dat ze alleen al voor de culturele betrekkingen van veel grotere waarde zouden zijn dan welke