wishful thinking. Anderen spreken over schone bommen, taktische bommen, trapsgewijze afschrikking. Wie is uw zegsman?
Is het gebruik of bezit van moderne wapens nu a priori zonde zolang men twijfelt over hun gevolgen, of geldt tot die zonde onomstotelijk bewezen is, de plicht tot een rechtvaardige verdediging? Generaal Mathon, directeur van het Defensiestudiecentrum meent van wel. ‘Kan men echter van immorele middelen spreken? Wij betwijfelen het. De wijze, waarop de middelen worden gehanteerd, kan immoreel zijn. Het gaat om het gebruik van macht, van politieke en militaire macht. Dit gebruik moet aan zedelijke normen zijn gebonden’. En hoewel hij meent dat we met deze wapens een oorlog en de onderwerping aan het onrecht voorkomen, blijft de vraag die hij niet stelt, of de gebruiker nog wel beslist over de aard van zijn wapen; de goede intentie vermag weinig met hulpmiddelen die per se immoreel zijn, omdat ze niet discrimineren. Er is natuurlijk een kans dat het nog best meevalt; in die vergelijking met vroeger moeten we blijkbaar onze rechtvaardiging vinden. Zelfs in het ergste geval is het leven ‘sedert het bestaan van deze wereld ondanks elke oorlog voortgegaan. Waarom meent men, dat het nu, in onze tijd zou eindigen? Waarom deze angst en tegelijkertijd deze waan van belangrijkheid van het eigen gebeuren?’ De ouderen die toch nog bang zijn, moesten dit beter verbergen, want zij zijn het die voor de jongeren onzekerheid scheppen, en daardoor ‘misbruik maken van de vrijheid van deze maatschappij om haar verdediging aan te tasten’. Fluiten in het donker, heet dat. Maar ‘niet wij mensen beslissen over goed en kwaad’.
Pater Jelsma meent van niet: er is geen rechtvaardiging te vinden voor een moderne bewapening. Hoewel hij duidelijk de waarde van de klassieke r.k. leer in twijfel trekt, zit hij toch in het schuitje - de generaal vaart heen, de pater terug. Alleen ‘in een werkelijkheidsschuwe droom’ kan men denken dat de oorlog voldoet aan de gestelde eisen. De zedelijke konklusie die hij bereikt ontleent hij aan de Haagse Plein-groep: het recht op oorlogvoeren vervalt met het praktische verdwijnen van het verdedigingsmotief, nu ‘verdediging’ ontaardt in coöperatie met de aanvallers ter bedreiging en vernietiging van heel de mensheid, vijand en bondgenoot. Het is dus niet gerechtvaardigd. Maar is het alternatief dat dan wel? En welk alternatief? Jelsma eist alleen dat het een nieuwe politiek zal zijn, met een nieuw ethos, gebaseerd op ootmoed en schuldbewustzijn. Neemt men dit risico dan schuldeloos en gerechtvaardigd? Juist omdat hij de condities van de noodweertheorie in de huidige situatie onwerkelijk noemt, had men van hem meer mogen verwachten dat dit heen en weer varen tussen slechts twee oevers, ja of nee, wit of zwart.
*
Ruygers tenslotte heeft geen ruimtevrees en ontsnapt aan het dilemma. Niet de abstracte keuze tussen goed en kwaad, maar een keuze tussen dingen waarin goed en kwaad bijna onontwarbaar door elkaar liggen bepaalt de politiek, en dikwijls is er geen keuze dan die van het kleinste kwaad. Hij is, met Maritain, niet bang om zijn vingers te bevuilen en aanvaardt de bom als een blijvende realiteit. Er nu van afzien terwille van de zedelijkheid is een abdicatie van de politiek, die voor een politicus onverantwoordelijk is wegens de risico's. ‘Het is niet voldoende politiek gedacht om als uitgangspunt te stellen, hetgeen slechts eindpunt van een lange ontwikkeling kan zijn’. Maar wanneer Ruygers hier en op andere plaatsen wijst op de ‘eigen verantwoordedelijkheid’ van de politicus, komt hij in een gevaarlijker vaarwater. Een twijfelachtig vooruitgangsgeloof, weer gesteund door een citaat van Maritain over de geschiedenis (‘van het kwaad dat met het goed vermengd is en veelvuldiger voorkomt dan het goed, ze is de geschiedenis van een ongelukkige mensheid die naar een zeer geheimzinnige bevrijding opgaat, de geschiedenis van de voortgang naar het goed, die er door middel van het kwaad en met slechte middelen bereikt wordt’) verleent hem het recht zich in zijn kaste af te zonderen van de leek die onbescheiden belangstellingen toont.
Maar de proclamatie van de specialist dat hij alleen naar zijn eigen normen beoordeeld wil worden maakt weinig indruk op de leek, die men eerst moet uitleggen met welk recht men specialist is. Politiek is geen theologie, dat wil ik Ruygers wel napraten - maar wat is het dan wel? Daarover heeft de leek het laatste woord - als hij het neemt.
Hetzelfde geldt voor de morele schade die de bom aanricht. De traditionele katholieke leer, met zijn rechtvaardiging en zijn precieuze, ridderlijke spelregels is aan de massale vernietigingsmiddelen bezweken. Ook voor de katholiek zal het leven met de bom uitlopen op een casuïstiek die hem de handen niet zal schoonwassen, en die iedere dag voor hem maakt tot een zondag, vol gewetensvragen. En voor de soldaat wordt het leger een zondagsschool, zonder catechismus.