Brief uit Londen
Verkiezing
door J.J. Peereboom
Er is dus weer een conservatieve regering. De opinie-onderzoekers hadden niet zo hoeven te twijfelen als zij de laatste weken gedaan hebben, maar wij hebben plezier gehad van hun gebrek aan zelfvertrouwen: het was daar voor een groot deel aan te danken dat een verkiezing die bij het begin van de campagne al beslist leek, tenslotte toch in twijfel en opwinding afgewacht werd. Op Trafalgar Square, waar 's avonds na de verkiezingsdag de Daily Mail de uitslagen van de radio aan de menigte doorgeeft, werd de aandacht al gauw afgeleid door overtreders; de conservatieve winst was onmiskenbaar, en de electronische rekenmachine begrootte de meerderheid aan zetels op ongeveer honderd. Sommigen maakten gebruik van de gelegenheid om op een van de vier leeuwen aan de voet van Nelson's Column te klimmen en er door de politie afgejaagd te worden. Een groep van meer dan twintig klom op een fontein, en enkelen hielden stand toen het water aangezet werd; zij werden verschrikkelijk nat, maar kunnen zichzelf als beloning misschien herkennen op het film-journaal volgende week. Op de schouders van zijn vriendjes gezeten, droeg een jongen een verkreukelde affiche rond met de tekst Labour is the party of Youth, totdat die hem uit de vingers gerukt werd; er viel een kaakslag, en er werd een arrestant weggevoerd. Misschien bleven wij alleen hangen omdat het weer eens wat anders is, in een milde oktobernacht met zovelen op een plein te staan. Toen Gaitskell om één uur de verkiezing gewonnen gaf, werd er netjes gejuicht. Daarna waren er alleen nog getallen.
Misschien komt er nu nooit meer een Labour-regering, zeggen sommigen die daar niet om zouden treuren. De functie van andere partij moet dan overgenomen worden door de liberalen, die een aardige stemmenwinst gemaakt hebben; de partij die voor het eerst in de Britse moderne geschiedenis driemaal achtereen verloren heeft, moet verschrompelen. Het is niet makkelijk te zien hoe dat in de praktijk kan verlopen. Waar haalt de minuscule liberale partij genoeg afvallige socialisten vandaan? Wat doen de principiële socialisten, die misschien een minderheid zijn maar toch niet zo'n kleine dat zij met zes zetels afgescheept zouden kunnen worden, zoals de liberalen op het ogenblik? Bovendien, wat vindt de T.U.C. van zo'n vooruitzicht? Nu wij allen heerlijk welvarend geworden zijn onder een conservatieve regering, zeggen de anti-socialisten, blijkt wel dat de socialistische beginselen verjaard zijn. Intussen laten de kiezers voor iets minder dan de helft nog niet zien dat zij daarvan overtuigd zijn, en is er onvoldoende reden om aan te nemen dat er een causaal verband bestaat tussen conservatief bewind en welvaart. Niets onderscheidt de economische vooruitgang hier te lande gunstig van die in West-Europa in het algemeen. Het beste wat voor de regering gezegd kan worden is dat zij de gunstige kansen van de laatste jaren niet bepaald verprutst heeft. Wanneer de kansen weer eens slecht zijn, moet zij nog laten zien wat zij daarop weet. In Glasgow en in sommige delen van Lancashire, waar zij op het ogenblik slecht zijn, heeft de Labour partij ook in dit rampjaar een aardige vooruitgang gemaakt.
De liberale partij kan in zoverre als de aangewezen opvolger van Labour beschouwd worden dat zij een beroep doet op ons gevoel voor de underdog, niet door in eerste instantie voor de slachtoffers van het sociale stelsel op te komen, maar door zelf het slachtoffer van het kiesstelsel te zijn. Anderzijds onderscheidt zij zich van Labour niet alleen door de rustige hervorming te vertegenwoordigen tegenover de radicale wijziging, zoals haar vrienden altijd op schappelijke toon betogen; zij is ook een heer-achtige partij tegenover een arbeiderspartij. Dat geeft niet, zeggen de vrienden dan, met de klassestrijd is het toch afgelo-