dronkenschap te hoeden. Als het er eens in de paar jaar toch nog eens van komt, is het bij vergissing. Alles is er immers onaangenaam aan, na de eerste paar glazen: de inspanning om de procuratiehouder niet te vergooien, het onwelzijn op het moment waarop de uitstekende man tenslotte toch afgaat, en het ergst die domheid op de volgende dag, die niet eens een kater is, alleen een onvermogen.
Het zou beter zijn als wij dan tenminste een paar vrolijke herinneringen hadden om ons mee te troosten. Wat wij nodig hebben is een levensvorm voor de dronkenschap, in plaats van alleen ertegen. Niets is minder verkwikkelijk dan dronkaards hun eigen inspiratie te zien volgen, beschaamd en schreeuwerig. De moeilijkheid is dat onze samenleving niet berekend is op het onomwonden escapisme van de dronkaard. Als wij aannemen dat de aarde een tranendal is, wordt hij aannemelijk; allicht dat hij zijn besef van de waarheid eens probeert te verliezen, en dan zijn uitstapje zo goed mogelijk voorbereidt. Onze officiële visie van de aarde is anders. Als wij gewoon net als iedereen anders doen, kunnen wij bijna met zekerheid rekenen op een gelukkige kindertijd, een gelukkig huwelijksleven en een zonnige levensavond, de laatste twee overgoten met voldoening dat wij hebben mogen bouwen aan een betere toekomst voor het nageslacht. Niet iedereen voelt het zo, misschien voelt zelfs niemand het precies zo, maar dat neemt niet weg dat wij geacht worden argumenten en exkuses aan te voeren voor wat wij in strijd met die visie doen. Wie weet er een goed argument voor dronkenschap? Zij is niet onontkoombaar, zoals een onaangenaam karakter en ongeregelde sexuele behoeften, en het is ook niet prettig, met dat zwijgende hijsen in de hoek van een slechtverlichte bar, of het schreeuwende met 'n paar redeneergrage bezoekers.
Niettemin, de behoefte aan eens uit jezelf komen blijft bestaan, en ik kan mij voorstellen dat veel mensen minder stijf en gewrongen zouden zijn als zij er af en toe welgemoed aan toe konden geven, in plaats van stiekem of helemaal niet. Het is een beetje zorgwekkend dat er in Nederland tegenwoordig blijkens de statistieken minder gedronken wordt dan in de meeste andere beschaafde landen. Het valt immers op dat de twee landen waar op het ogenblik het grootste vertrouwen in de eigen beschavingsvormen heerst, Rusland en Amerika, ook juist de twee zijn waar het verschijnsel dranklust op de meest fameuze wijze aan de dag treedt. Er lijkt een relatie te bestaan tussen het besef dat alles goed en bemoedigend georganiseerd is en de behoefte om eens uit jezelf te komen, en die ligt ook voor de hand. Waarom dan niet meer dranklust in Nederland? Ook daar is immers alles goed en bemoedigend georganiseerd; het gevaar dat men het allemaal te ernstig gaat opvatten is voortdurend aanwezig, en velen zijn er al aan ten prooi gevallen.
Ik ben niet onder de indruk van het antialcoholistische argument hiertegen. De alcoholist is een man die drinkt uit wanhoop, wat erg dom van hem is, want die kan hij er niet mee genezen; hij moet dus toch een behandeling ondergaan. De goede dranklust daarentegen is die van de man die de noodzaak aanvaardt om in de gedaante van procuratiehouder te leven, maar voldoende vrijheid behoudt van die rol om zichzelf af en toe te willen laten voelen dat hij tegelijk meer en minder dan achtenswaardig is. Zoals het staat wordt er voortdurend druk op hem uitgeoefend om zich tevreden te stellen met het voyeurschap van de bioscoopbezoeker of de televisiekijker, die hem uit zichzelf halen zonder dat hij zijn achtenswaardigheid verliest. Het is natuurlijk keurig, maar het is levenloos. Hij zou een redelijker mens worden als hij zijn rol af en toe met voorbedachten rade op kon geven.
Daar zal hij alleen toe verleid kunnen worden, dat is mijn argument, als hem een vrolijke drinkceremonie aangeboden wordt, met liederen, spelen en vaste gewoonten. Aan zichzelf overgelaten, is de dronkaard tot last voor anderen en tot zorg voor zichzelf, maar in de lustige gemeenschap opgenomen heeft hij de weldadige verzekering dat al die kantoren en fabrieken en gezonde opvattingen er inderdaad alleen zijn omdat het niet anders kan. En dan te denken dat hij de volgende morgen bovendien berouw zal hebben, als hij zijn lieve vrouw en zijn blanke kinderen ziet! Verwerpelijke, waardeloze kerel die ik ben, zal hij denken, en hij zal nooit zo lang wachten met naar het drankfeest terug te keren dat hij de waarheid vergeet die in deze schatting van hem steekt.
Hier kan het argument beter gestaakt worden, want het is van veel te hoge morele orde om op den duur iets anders dan verontwaardiging te kunnen wekken. Wat, die grauwe humeurige massa verstoren, en dan de mensen nog aanbevelen om zichzelf te vergooien, opdat zij zichzelf zullen vinden zeker! Schandelijker kon het niet; zulke dingen moeten in de geheimzinnige diepten verlopen, en wie drinken wil doet het maar in een schemerend hoekje, gewoon glurend naar die benen aan de bar.