Liefde. Ik was zeventien. Toen wij langs het Uddelermeer fietsten woei haar rok even zover omhoog dat ik haar dijen kon overzien. Overigens ernstig van aard, werd zij plotseling vrolijk, niet alleen omdat zij zich werkelijk wel aan mij bloot zou willen stellen, wanneer haar gereformeerde vader niet op haar geweten had gerust als een baardman op een bonbondoosje, maar ook uit sadisme: ze was het eigenlijk volkomen met haar vader eens dat het kostbare snoepje mij niet kon worden gegund.
Londen. Nadat ik zes weken lang uitsluitend met fatsoenlijke, rustige, vriendelijke, verstandige en behulpzame mensen had gesproken, overviel mij een geweldige behoefte om één uur te liegen, te lasteren en te sarren, maar er was niemand tegen wie ik dit kon doen.
Maecenaat. De vorst en zijn aap, d.w.z. de opdrachtgever en de kunstenaar, schijnen zolang met elkaar te hebben omgegaan, dat de kunstenaar vorst is geworden en de opdrachtgever zijn aap.
Napoleon. Een grootindustrieel vertrouwde mij eens toe dat hij eigenlijk sprekend leek op Napoleon. Ten eerste, zei hij, moet ik iedere dag 's middags een kwartiertje slapen, ten tweede kan ik niet met vrouwen omgaan, en ten derde gaan mijn mensen voor me door het vuur wanneer ik ze toespreek.
Ophouden. Ik wil ermee ophouden en iets anders gaan doen en ik geloof ook wel dat ik dat wil, alleen niet dat ik het zal doen. Mijn hele leven namelijk heb ik alleen maar iets kunnen doen wanneer ik anderen had bezworen dat ik het eigenlijk niet wilde doen. Alsof ik iets alleen maar met weerzin mag doen, alsof ik verraad pleeg aan een ideaal door iets met plezier te doen, alsof anderen niet mogen weten dat het doen mij eigenlijk diep bevredigt.
Paus. Vannacht gedroomd dat ik de Paus bezocht. Ik was in een gezelschap dames en heren, Zweden, Engelsen, Fransen en nog enkele Hollanders, die ‘en groupe’ een audiëntie hadden aangevraagd. Wij bevonden ons in het Pauselijk vertrek, terwijl de Paus ons ieder afzonderlijk even toesprak. Ik overwoog of ik hem in het Italiaans zou antwoorden, dat ik slecht ken, maar besloot, in navolging van anderen, Engels te spreken, waarin ik mij althans verstaanbaar kan uitdrukken. Toen de Paus aan mij toe was, nam ik het woord en zei, min of meer tot mijn eigen verbazing: ‘Holy Father, I'm not a Catholic, but I must say that I am an admirer of the thorough organisation and the brilliant representation of the Catholic Church. The Holy Mess, a first-rate artistic achievement, the hierarchy of Cardinals, Archbishops and Bishops, the structure of the Church as a whole - I really must say, I am deeply impressed’. ‘Lafaard’, siste een dame die naast mij stond, mij in het oor. Ik schaamde mij en vertrok.
Het was meer dan alleen nieuwsgierigheid waarom ik niet naar buiten, maar naar boven ging. Ik bevond mij even later op de daken van het Vaticaan, waar ik met hartstocht rondklauterde om mij een oordeel te vormen over de ligging van de verschillende gebouwen en de structuur van het geheel. Vervelend alleen dat ik op de duur de weg kwijtraakte, terwijl ik het gevoel kreeg dat ik mij nog vóór het einde van de audiëntie bij mijn groep moest voegen. Op een gegeven moment zat ik op een hoek van de Cortile di S. Damaso en keek ik in een vertrek schuin tegenover mij, maar erg ver weg. De Paus lag vermoeid op een divan, gekleed in een ietwat onttakeld pontificaal, en naast hem zat op een gewone keukenstoel een bijzonder mondain geklede en zorgzaam opgemaakte dame die hem aangenaam onderhield. ‘De heiligschennis’, dacht ik, terwijl ik diep verontwaardigd van het dak afklom.
Poëzie, zie God.
Praten. Is het voortoveren in uitermate vluchtige, want gesproken vormen, van houdingen die ik metterdaad zou moeten aannemen en volhouden. In ieder gesprek creëer ik een toneelstuk waarin ik de verlichte en volkomen geëmancipeerde figuur speel die ik in werkelijkheid niet ben. Zo althans verklaar ik mij bijvoorbeeld mijn angst dat mijn collega's mijn persoonlijk leven, of dat mijn vrienden mijn collega's zullen leren kennen, enz. Voor ieder publiek immers werk ik met een ander repertoire en met het ene repertoire bevrijd ik mij van, of vernietig ik soms zelfs het publiek dat ik met het andere repertoire tracht te bekoren. De verschillende sterrebeelden gaan op en onder op mijn gezag, verbeeld ik mij, terwijl zij in werkelijkheid rustig voortbestaan en, wanneer zij voor mij niet te zien zijn, elders prijken.
Revolutie. Het verschil tussen een revolutie en een contrarevolutie betekent een verschil van mening over een datering bij voorbaat: van een revolutie neemt men aan dat hij de vooruitgang bevordert, van een contrarevolutie, dat hij het verleden in ere herstelt. Van-