De economie in een kalm vaarwater
door E. Damen
De jongeren, die in de zomermaanden moeten worden opgenomen in het produktieproces, zijn zonder moeite ondergebracht en de situatie op de arbeidsmarkt is van dien aard, dat feitelijk van een toestand van volledige werkgelegenheid kan worden gesproken in verweg het grootste gedeelte van het land. Daarbij werd in deze zomermaanden een situatie van redelijke stabiliteit van het prijsniveau bereikt, terwijl voor het deel van de produktie dat niet in het binnenland wordt afgenomen, een lonende export mogelijk was, die een bevredigende ontwikkeling van de monetaire positie in de hand werkte. Slechts de investeringen in industriële produktiemiddelen tenderen naar een relatief achterblijven, hetgeen mede leidt tot een betrekkelijk gering beroep van het bedrijfsleven op de besparingen voor zover zulks op de open kapitaalmarkt is na te gaan. Uit de bancaire informaties van de centrale bank bleek tot en met juli een vrij grote liquiditeit bij de ondernemingen en een betrekkelijk geringe stijging van de behoefte aan bankkrediet. Geldscheppend zijn de financiële instituten praktisch niet opgetreden. Dit geheel ademt een kalmte en een rust, die na de bewogen jaren weldadig aandoet, terwijl het niet minder aangenaam is te constateren, dat niets er op wijst, dat een bevredigend peil van economische bedrijvigheid zich niet geruime tijd zou voortzetten, invloeden van plotselinge politieke strubbelingen daargelaten.
Een categorie, die met al dit economische moois niet zoveel opschiet, is die der industriële ondernemers, die vanwege hun speciale plaats in de samenleving over een soort economische helderziendheid moeten beschikken. Afwezigheid van helderziendheid impliceert het aanvaarden van risico's en deze risico's tracht men zoveel mogelijk te beperken door gebruik te maken van intellect en intuïtie. Voor de ondernemer (om het even of hij salaris krijgt of de winst opstrijkt) is nu eenmaal elke toestand geen einde maar een begin; de continuïteit van de onderneming eist in de toestand van vandaag een beleidsbeslissing voor morgen en voor de volgende maand en voor het volgende jaar, zo goed en kwaad als dat kan.
De psychologie van de goede ondernemer had Keynes zeer wel begrepen toen hij de investeringen ter sprake bracht, daar het effect van de investering in produktiemiddelen in de toekomst bij de ondernemers een rol speelt. Waarvan Keynes evenwel minder kaas had gegeten was, dat het gedrag van de ondernemers maar voor een zeer klein deel machinaal en volgens het leerboek is en voor een veel ingrijpender, maar veelvuldig onderschat deel wordt bepaald door hun mens-onder-de-mensen zijn en door een ingewikkeld patroon van omstandigheden, dat onmogelijk tot normen, criteria e.d. uiteen te rafelen is.
In Nederland liggen jaren van een stormachtige ontwikkeling achter ons. Het tamelijk grootscheepse industrialisatieproces bracht uiteraard investeringen in de breedte: steeds meer produktiemiddelen werden ingezet voor het steeds verder vergroten van de produktie. Verscherping van de internationale concurrentie en geleidelijke bevrediging van de na-oorlogse inhaalvraag bracht de noodzaak van de z.g. diepte-investeringen: modernisering, produktiviteit-verbetering, kwaliteit-verbetering etc. Net was de zaak weer zo'n beetje normaal aan het worden toen het tijdvak van politieke spanningen inzette (Korea, Suez) met de daaruit voortvloeiende bewegingen op de grondstoffenmarkten wegens voorraadvorming. Het uit de hand lopen van de hausse werd gevolgd door de z.g. milde recessie en deze is sinds het voorjaar overwonnen. De criteria voor de ondernemersbeslissingen zijn door al die verschillende gebeurtenissen beïnvloed, maar nu is feitelijk voor de eerste keer een toestand bereikt, waar van